I 20 21 Art. 5. Art. 6. Art. 7. Art. 8. oordeelt, of het hoofd der school hem daartoe een met redenen omkleed verzoek doet. Tenminste twee malen per jaar, éénmaal in den zomer en éénmaal in den winter, onderzoekt de schoolarts het geheele schoolgebouw. Van zijne bevindingen maakt hy aanteekening in het register, bedoeld in art. 12 der verordening n°. 9 van 1909. De schoolarts behoeft verlof om op werkdagen uit de Gemeente afwezig te zijn, en wel: voor drie dagen of korter van den Wethouder met het toezicht op de scholen belast; voor langer dan drie dagen houders. Ter bevordering van de juiste en eenvormige uitvoering hunner taak vergaderen de schoolartsen, zoo vaak hun dit "enschelyk voorkomt, doch tenminste twee malen per jaar. van Burgemeester en Wet- De assistent-schoolartsen brengen jaarlijks vóór 1 Februari, voor het eerst in 1911, verslag uit nopens hunne verrich tingen in het afgeloopen kalenderjaar, welk verslag door hen wordt ingezonden aan den schoolarts. De schoolarts zendt bedoelde verslagen, vergezeld van dat nopens zijne verrichtingen in dat kalenderjaar, vóór 1 Maart n- a. v. aan Burgemeester en Wethouders. Deze verslagen worden ter kennis van den Kaad ge bracht. De schoolartsen zijn verplicht elkaar bij verlof, ziekte en ontstentenis te vervangen, van welke vervanging mede- dueling geschiedt aan Burgemeester en Wethouders en aan hoofden der betrokken scholen. VERSLAG LAGER ONDERWIJS.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1910 | | pagina 516