i
24
20
Art. 5.
Art. 6.
Art. 7.
1. De schoolarts doet den ouders of verzorgers van den
leerling mededeeling van zijne bevinding en voor zooveel
noodig ook aan het hoofd der school en voegt daarbij de
inlichtingen, welke hij noodig acht.
2. Hy is bevoegd de ouders of verzorgers uit te noodi-
gen om
1. Vermoedt de schoolarts, dat de leerling lijdt aan eenigerlei
ziekte, die gevaar of schade voor anderen kan opleveren,
dan wordt die leerling terstond onderworpen aan een genees
kundig onderzoek, hetzij door den schoolarts, hetzij door een
specialist.
2. Indien daaruit blijkt, dat de leerling in zoodanig geval
verkeert, stelt hij aan Burgemeester en Wethouders of aan
het bestuur der bijzondere school by gemotiveerd schrijven
voor, dien leerling niet langer tot de school toe te laten.
3. In spoedeischende gevallen is de schoolarts bevoegd
zoodanigen leerling in afwachting van de beslissing van de
school te doen verwijderen.
legd een schriftelyke verklaring van een geneeskundige, dat
de leerling niet lijdende is aan eenige ziekte, die gevaar of
schade voor anderen kan opleveren.
3. Indien de schoolarts het noodig oordeelt, dat een leerling
door een specialist worde onderzocht, zal daarvoor van
gemeentewege gelegenheid worden gegeven, tenzy op andere
wijze hierin kan worden voorzien.
1. Bij het onderzoek is zooveel mogelyk een der ouders
of verzorgers, by voorkeur de moeder of een der vrouwelijke
nabestaanden tegenwoordig, die daarvoor een oproeping
ontvangen.
2. Zoowel het hoofd der school als de betrokken klasse-
onderwijzer(es) kan door den schoolarts worden uitgenoodigd
het onderzoek by te wonen.
.4
VERSLAG LAGER ONDERWIJS.