20
127
VERSLAG LAGER ONDERWIJS.
(w. g.) Bergsma, Voorzitter.
B. van der Esch, Secretaris.
Aan
Heeren Burgemeester en Wethouders
van s-Gravenhage.
Hoewel reeds by een vroeger schryven (in 1909) aan de
Commissie was gebleken, dat B. en W. in overeenstemming
kunnen vinden. In hare briefwisseling toch heeft onze
Commissie den eerbied, verschuldigd aan het Dagelijksch
Bestuur der Gemeente, nimmer uit het oog verloren en zy
zou in dit geval hieromtrent ook met gerustheid een beroep
op de publieke opinie durven doen.
Waar de aanhankelijkheid aan het Vorstelijk Huis van
Oranje eene der eerste maatschappelijke deugden is, waartoe
de kinderen in Nederland moeten worden opgeleid, meende
de Commissie, aan wie bij de Wet is opgedragen, zich te
beijveren den bloei van het onderwys naar vermogen te
behartigen, dat die opleiding zeer zou gebaat zyn door de
herinnering aan de blyde gebeurtenis van 30 April 1909,
van zoo onberekenbaar groot gewicht voor ons Koninkrijk
en door heel het volk met spanning verbeid, by de Neder-
landsche jeugd levendig te houden en dat daarvoor het
aangewezen middel was, dien dag op de openbare scholen
vacantie te geven.
Ter bereiking van dit doel heeft onze Commissie het haren
plicht geacht, met warmte by Uw College op die vacantie
aan te dringen.
Onze Commissie vertrouwt, dat deze toelichting van den
inhoud van ons schryven een gunstiger beoordeeling door
Uw College tengevolge zal hebben.
De Plaatselijke Commissie
van Toezicht op het Lager Onderwijs: