20 135 VERSLAG LAGER ONDERWIJS. Art. 19. Art. 20. Art. 21. Art. 22. school driemaandelijks schriftelijk bericht aangaande gedrag, vlyt, vorderingen en schoolverzuim hunner kinderen, in den door Burgemeester en Wethouders vast te stellen vorm. De Hoofden der herhalingsscholen zenden aan Burgemeester en Wethouders op de door dezen vast te stellen tijdstippen eene opgaaf van het getal leerlingen. Zij zenden aan Burgemeester en Wethouders vóór 15 December schriftelyk verslag in dubbel van den staat van het onder wijs in de verschillende klassen der school, en doen hun uiterlijk twee maanden vóór den aanvang van den cursus zoodanige nadere voorstellen, als tot den bloei van school en onderricht kunnen strekken. Van genoemd verslag doen Burgemeester en Wethouders vóór den eersten Januari een exemplaar aan de Plaatselijke Commissie van Toezicht op het Lager Onderwys toekomen. De verdere regeling van het herhalingsonderwijs geschiedt, behoudens het bepaalde in art. 21 der Wet op het Lager Onderwys, door Burgemeester en Wethouders, de Plaatselyke Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs gehoord. Deze Verordening treedt in werking op en vervangt die, welke is vastgesteld op 22 April 1902. Burgemeester en Wethouders kunnen, by een naar hun oordeel onvoldoend aantal leerlingen, in afwachting van de beslissing van den Gemeenteraad, eene herhalingsschool tijdelyk sluiten. Zy geven daarvan kennis aan den Gemeenteraad, de Plaatselijke Commissie van Toezicht op het Lager Onderwjjs, den Districtsschoolopziener en den betrokken Arrondisse- mensschoolopziener.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1910 | | pagina 628