1 20 139 VERSLAG I.AGER ONDERWIJS. ’s-Gravenhage, 4 Februari 1910. De Plaatselijke Commissie van Toezicht op het Lager Ondrwijs No. 910. Onderwerp: Terreinkeuze voor scholenbouw. Aan Ueeren Burgemeester en Wethouders van 's-Gravenhage. In antwoord op Uwe missive, Ag. No. 20822/54 Afd. O.W. van 10/14 December 1909, heeft de Plaatselijke Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs de eer, op grond van het door hare hygiënisch-technische sub-commissie uitge bracht prae-advies, Uw College te berichten, dat van de drie terreinen, die voor scholenbouw worden beschikbaar gesteld, het terrein S3 wegens de nabijheid der spoorlijn afkeuring verdient. Verder meent de Commissie, dat de keuze tusschen S’ en 8 2 moet worden bepaald door de regelen, die in den laatsten tijd bjj scholenbouw terecht in acht worden genomen, namelijk: lo. De school moet zoodanig gebouwd worden, dat de leerlokalen op het Zuid-Oosten gelegen zijn. 2o. De speelplaats moet vóór het schoolgebouw liggen, zoodat dit laatste niet onmiddellijk aan de straat grenst, waardoor lucht- en lichtschepping zooveel mogelijk worden gewaarborgd en de kinderen vóór schooltijd niet op de straat behoeven te vertoeven. 3o. Het gebouw moet zoodanig gelegen zijn, dat tot de leerlokalen het straatrumoer niet kan doordringen, terwijl lucht en licht in ruime mate kunnen binnenkomen. De Commissie adviseert derhalve, aan dat terrein de voorkeur te geven, waar bovengenoemde regelen het best en gemakkelykst kunnen worden toegepast. (w. g.) Bergsma, Voorzitter. B. van der Esch, Secretaris.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1910 | | pagina 632