20 156 VERSLAG LAGER ONDERWIJS. A an Heeren Burgemeester en Wethouders -van ’s Gravenhage. onderwijs voorkomen. Ook de schoolhoofden, die belast zjjn met het toezicht op het onderwijzend personeel, moeten soms aan hunne verplichtingen worden herinnerd, op hunne tekort komingen worden gewezen en in hun administratief en financiëel beheer worden gecontroleerd. Een inspecteur die, vrij van bureauwerk, dag in dag uit in de scholen behoort te zijn, zal in deze richting nuttig werkzaam kunnen zijn. Door zijn bezadigd optreden zal hij eventueel oneenigheden tusschen het hoofd der school en het onderwijzend personeel en tusschen dat personeel onderling, kunnen voorkomen en zoodoende den goeden geest op de scholen kunnen bevor deren. Ook naar de resulaten van het onderwijs zal hij het noodige vergelijkend onderzoek kunnen instellen en, waar die te wenschen overlaten, de redenen daarvan kunnen opsporen. Zoo zal hij een uitgebreiden werkkring vinden, den bloei van het onderwys kunnen bevorderen en door een streng toezicht nuttelooze uitgaven kunnen voorkomen. Naar wy meenen heeft de ondervinding, zoowel in het binnenland als in het buitenland, aangetoond, dat de bezol diging van een of meer inspecteurs in beperking van andere, soms onnoodige, uitgaven ruimschoots wordt teruggevonden. De Plaatselijke Schoolcommissie neemt op bovenstaande gronden de vrijheid, Uw College beleefd te verzoeken, de aanstelling van een gemeentelijken inspecteur van het lager onderwijs in gunstige overweging te willen nemen. Op het verzoek der Commissie aan het College van B. en W., d.d. 21 December 1909, om aan den Gemeenteraad eene De Plaatselijke Commissie Toezicht op het Lager Onderwijs: (w. g.) Bergsma, Voorzitter. B. van der Esch. Secretaris.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1910 | | pagina 649