I 20 161 VERSLAG LAGER ONDERWIJS. aanleiding gegeven tot langdurige beraadslagingen onzer Commissie. Tegenover enkele leden, die nadere voorziening ten deze overbodig achtten, stond eene overgroote meerder heid, welke van oordeel was, dat eene ernstige poging be hoorde te worden gedaan om, binnen de grenzen der wet, eene betere omschrijving van de rechten en plichten van de leden der schoolcommissie te verkrijgen. En aan die zyde was men van meening, dat dit doel zou zijn te bereiken door de vaststelling van een instructie, leiddraad, reglement of hoe men het noemen wil, door den Gemeenteraad, aan wiens initiatief de schoolcommissie haar bestaan te danken heeft. Waar de Commissie in vele opzichten afhankelijk is van de medewerking van het College van Burgemeester en Wethouders, schijnt het, dat eenige voorschriften omtrent diens verhouding tot de Commissie niet kunnen worden gemist. De Commissie meent, dat eene samenvatting van hare bevoegdheden en plichten in eene gemeentelijke ver ordening aan haar streven, om den bloei van het onderwys te behartigen, zal ten goede komen, de stabiliteit der Com missie zal bevorderen en zal voorkomen dat, zooals thans dikwijls het geval is, leden na korten diensttijd hun ontslag nemen, omdat zij naar hunne meening van hun werk zoo weinig resultaten zien. De Commissie heeft gepoogd, hare denkbeelden in een twaalftal artikelen te formuleeren, tot toelichting waarvan het navolgende wordt aangeteekend: Ad art. 1. Ofschoon dankbaar erkend wordt, dat Burge meester en Wethouders over voorgenomen veranderingen in de regeling van het lager onderwijs, herhaaldelijk het advies onzer commissie hebben ingewonnen, acht zy bepaalde voorschriften dienaangaande toch wenschelyk, opdat zij daarop kunne rekenen. Ad art. 2. Een dergelijk voorschift bevat artikel 6 van de verordening van 1897 No. 3, maar de redactie geeft de bedoeling niet duidelyk weder. Deze is natuurlijk, dat de plaatselijke commissie de door het hoofd der school naar het leerplan opgemaakte tafel van werkzaamheden zal be- oordeelen en alleen dan goedkeuren, wanneer zij zich er mede vereenigt. Is zulks niet het geval, dan moet dit 11

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1910 | | pagina 654