20
I
162
VERSLAG LAGER ONDERWIJS.
Deze bepaling vindt men in de tweede alinea
leiden tot overleg met het hoofd der school, in de ver
wachting dat de noodige overeenstemming zal worden
verkregen. Bij blijvend verschil van mecning moet het
College van Burgemeester en Wethouders beslissen.
Ad art. 3. Wat hier wordt voorgeschreven, geschiedt
thans in de practijk ook. De commissie geeft echter aan een
bepaald voorschrift de voorkeur. De betrokken wethouder
zal vaak door zijn vele werkzaamheden den tijd missen om
het onderzoek in dergelijke bisbilles te houden en de sub
commissie, onder wier ressort de school behoort, is door
hare bekendheid met de onderwijzers en met de verhoudingen
in de school de aangewezen autoriteit, om de klacht te onder
zoeken en zoo mogelijk door haar invloed tot een bevredigende
oplossing te brengen, Dat zij van hare bemoeiingen in een
besloten vergadering van de Plaatselyke Schoolcommissie
mededeeling doet, is ook thans gebruikelijk en een nood-
zakelyk gevolg van hare verhouding tot de commissie in
haar geheel.
Ad. art. 4.
van artikel 23 der verordening van 1897 No. 3, doch is daar
onvolledig, zooals zij daar is geredigeerd, waardoor de sub
commissies het onderzoek naar aanleg en geschiktheid, bij
gebreke van een oproeping, zelden of nooit bijwonen.
Ad art. 5. In dit artikel staat in hoofdaak hetzelfde als
in artikel 34 der genoemde verordening, maar geeft wat
vollediger den weg aan, die bij verwijdering van leerlingen
moet worden gevolgd.
Ad art. 6. Ook dit voorschrift vindt men in artikel 35
van genoemde verordening, doch moet, indien de gewenschte
verordening tot stand mocht komen, ook hier zijne plaats
vinden.
Ad art. 7. Het openbaar onderwijs zal er baat by vinden,
wanneer bij de benoeming van schoolhoofden rekening kan
worden gehouden met de ondervinding en de personen
kennis van de leden der plaatselyke schoolcommissie. Alsdan
zal zich niet meer het geval kunnen voordoen, dat tot
hoofd eener school werd benoemd een onderwijzer, tegen
wien ernstige klachten waren ingediend, waarnaar door den
wethouder een onderzoek aan de plaatselyke schoolcommissie