20 163 I was opgedragen. Vertraging in de benoeming behoeft deze mededeeling niet ten gevolge te hebben, indien B. en W. slechts het tijdstip aangeven, waarop c. q. het advies uiterlijk moet zijn ontvangen. Ad. art. 8. Het behoeft zeker geen uitvoerig betoog, dat de plaatselijke schoolcommissie kennis moet dragen van schorsing van hoofden en ouderwijzers en van voordrachten tot ontslag, anders dan op eigen verzoek. Waar haar bij de wet is opgedragen, aanteekening te houden van het onder wijzend personeel, mag haar de wetenschap van dergelijke mutaties niet worden onthouden. Ad art. 9. Ook deze bepaling schijnt onmisbaar, zal de commissie aan hare roeping naar behooren voldoen. Ad art. 10. Om te kunnen nagaan, of de hoofden van scholen een oordeelkundig gebruik maken van de hun ten behoeve der school verstrekte gelden, schijnt deze bepaling zeer gewenscht, De commissie verwacht, dat de hoofden een dergelijke controle zullen waardeeren en niet zullen beschouwen als een bewijs van wantrouwen. Ad art. 11. De leden der Plaatselijke Schoolcommissie kunnen, krachtens artikel 7 van het Koninklijk Besluit van 17 December 1890, Staatsblad 184, het vergelykend onderzoek van de candidaten voor de betrekking van hoofd eener school bijwonen, maar de commissie ontvangt geene mede deeling van de plaats waar en van den datum en het uur, waarop dat onderzoek zal worden gehouden. Het komt ge wenscht voor, dat haar door B. en W. die mededeeling worde gedaan, ook in verband met het volgende artikel. Ad art. 12. Wat hier wordt voorgeschreven, is het sedert jaren gevolgd gebruik by den aanbouw van nieuwe scholen. Adviezen van de schoolcommissie, op voorlichting van hare hygiënisch-technische subcommissie, kunnen bij de keuze van terreinen en de vaststelling van bouwplannen wellicht van eenig nut zijn. VERSLAG LAGER ONDERWIJS. I

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1910 | | pagina 656