Namens de Commissie voornoemd,
A. Eijckelhof, Voorzitter.
Van Meeuwen, Secretaris.
1 geval aan het feit, dat de leerling met toestemming van
de ouders als ballenjongen fungeerde bij een Lawntennisclub;
1 geval enkel en alleen aan de moeder, die het kind zon
der eenige geldige reden thuis hield;
4 gevallen aan gebrek aan schoeisel.
In één geval gaven de ouders (vreemdelingen), er boven
het onderwijs de voorkeur aan, hun zoon muzieklessen te
doen geven.
Blijft de Commissie het als een hoogst treurig verschijnsel
beschouwen, dat in verreweg de meeste gevallen het ver
richten, van huiselijke bezigheden door de kinderen de reden
der verzuimen blijkt te zijn, daar het wijst op de ongunstige
flnanciëele omstandigheden van vele gezinnen, zeer bedroe
vend acht zij het, dat zoo vaak de moeder, de opvoedster
der kleinen, als de hoofdschuldige kan worden aangewezen.
Meermalen was de Commissie in staat te constateeren, dat
de vader onkundig was van de gepleegde verzuimen, ja zelfs
niet met de, aan de oproeping der Commissie voorafgaande,
waarschuwing van den Schoolopziener in kennis was gesteld.
Aldus vastgesteld in de vergadering der Commissie
tot wering van schoolverzuim in de 6e afdeeling
van 26 Januari 1910.
21
Uit een aan het einde van het verslagjaar bij de School
hoofden, met wie de Commissie in dat jaar in aanraking
was geweest, ingesteld onderzoek naar het resultaat van de
oproeping en waarschuwing der ouders van de verzuimende
leerlingen, blijkt, dat in:
17 gevallen verbetering,
9 grooie verbetering,
9 geen verbetering
was te bespeuren in het schoolbezoek, terwijl 4 leerlingen
de school hadden verlaten.
(Öe'Afd). VEBSL. V. D. COMM. T. WERING V. SCHOOI.VERZ. 22