Btflage 24^ VERSLAG omtrent den toestand van het Christelijk Gymnasium te ’s-Gravenhage in het jaar 1910. In het college van Directeuren der Vereeniging voor Christelijk Voorbereidend Universitair Onderwijs, gevestigd te Utrecht, waarvan genoemd gymnasium uitgaat, kwam in den loop van 1910 verandering door het aftreden van den heer Mr. Dr. F. A. C. Graaf van Lynden van Sandenburg, in wiens plaats zitting nam de heer Jhr. Mr. F. H. Radermacher Schorer van Nieuwerkerke. Het college van Directeuren wordt thans gevormd door de heerenJ. E. N. Baron van Schimmelpenninck van der Oye van Hoevelaken, te Hoevelaken, Voorzitter; J. S. F. van Hoogstraten, te Arnhem, 2e Voorzitter; Dr. B. van Meer, te Apeldoorn, Secretaris; Jhr. Mr. L. H. J. M. van Asch van Wijck, te Utrecht, Penningmeester; Mr. J. Schokking, te Leiden; Jhr. Mr. F. H. Radermacher Schorer van Nieuwer kerke, te Utrecht. De samenstelling van het college van Curatoren van het Christelijk Gymnasium te ’s-Gravenhage onderging geen wijziging. Het bestaat uit heeren: Mr. J. C. de Marez Oyens, Voorzitter; Dr. E. J. W. Posthumes Meijes, Secretaris; Dr. G. A. Hulsebos; Jhr. S. van Citters, te Arnhem; Mr. H. A. van de Velde. Met de leiding van het onderwijs bleef tot 1 September 1910 onder den titel van „eerste-leeraar” belast de heer S. L. Veenstra, leeraar in de wis- en aardrijkskunde. Met ingang van ge noemden datum werd tot rector benoemd de heer Dr. E. H. Renkema, leeraar in de oude talen en hare letterkunde. Bij het einde van den cursus 1909/10 werd eervol ontslag verleend aan den heer J. H. van Burkom, leeraar in de Natuurlijke Historie; in zijne plaats werd benoemd de heer A. L. Bosch. Verder werden met ingang van 1 September tot leeraren benoemd de heeren Ds. M. M. den Hertog en A. Sizoo, en Mejuffrouw M. G. F. Renkema. Den heer S. L. Veenstra, leeraar in de wis-, natuur- en aardrijkskunde, werd, wegens zijne benoeming tot inspecteur voor de reclasseering van ontslagen gevangenen, eervol ontslag verleend met ingang van 1 October. De hierdoor ontstane vacature werd tijdelijk vervuld door den heer W. C. Mandssloot, candidaat in de wis- en natuurkunde te Utrecht, totdat op den 15en November in functie trad de heer Dr. L. Yntema, tot dusver leeraar aan de R. H. B. S. te Meppel. Aan het einde van het

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1910 | | pagina 981