By lage 2415
Bestuur der school.
Leeraren.
Aanwijzing.
Bij Koninklijk besluit van 17 December 1910, no. 39, werd
het gymnasium met ingang van 1 Januari 1911 voor een
tijdvak van 6 jaren aangewezen als bevoegd om, met inacht
neming der desbetreffende wettelijke voorschriften, aan zijne
leerlingen, die het onderwijs tot aan het einde hebben
bijgewoond, een getuigschrift van bekwaamheid tot universi
taire studiën af te geven, dat met het getuigschrift, in
artikel 11 der hoogeronderwijswet vermeld, wordt gelijkgesteld.
Tot Rector werd benoemd de Heer R. Casimir.
Tot leeraren worden benoemd: Dr. A. Aalderink voor de
BEREDENEERD VERSLAG omtrent den toestand
van het bijzonder gymnasium van Het Nederlandsch
Lyceum volgens artikel 151 der hoogeronderwijswet,
over 1910.
De periodiek aftredende leden van het Directorium werden
alle herkozen, terwijl het college werd uitgebreid door de
verkiezing tot directeur van Mr. W. C. Wendelaar; na een
wisseling in de verdeeling der bestuursfuncties was het
directorium op ultimo December 1910 samengesteldJ. W.
Uzerman, Voorzitter; J. H. Kann, Penningmeester; E. L.
C. Schiff, E. Deen, Mevrouw C. DekkerFortanier, Jan Ligthart,
J. E. Scholten, Mr. W. C. Wendelaar, Secretaris.
Toezicht op de school.
In de vacature van Curator, ontstaan door het bedanken
als zoodanig wegens den grooten afstand zijner woonplaats
tot Den Haag van Dr. K. F. Wenckebach, hoogleeraar te
Groningen, werd voorzien door de benoeming van Dr. W. Nolen,
hoogleeraar te Leiden; terwijl tot Secretaris van Curatoren
werd benoemd Mr. W. C. Wendelaar, advocaat alhier. Op
ultimo December 1910 was mitsdien het college van Curatoren
samengesteld: Mr. J. Limburg, Voorzitter; Dr. D. Bos,
Dr. H. Cannegieter Tzn., Dr. J. H. Gunning Wzn., Dr. C. Lely,
Prof. Dr. H A. Lorentz, Prof. Dr. W. Nolen, leden; Mr. W.
C. Wendelaar, Secretaris.