25 I f In zijn vergadering van den 12en April moest de Raad van zijn Secretaris, den heer Johan Gram vernemen, dat hij wegens verzwakten gezondheidstoestand zich verplicht zag ontslag uit die betrekking te vragen. Met groot leedwezen werd deze ontslagaanvrage vernomen. De heer Gram toch heeft gedurende 46 jaren met zeldzame toewijding de be langen der Academie gediend en stond bij opvolgende besturen in hooge achting wegens zijn buitengewone ijver en plichts betrachting. Toen dan ook de Raad er noode toe overging den heer Gram het gevraagde ontslag te verleenen, geschiedde dit op de meest eervolle wijze en mocht de Voorzitter, die hem namens den Raad dank zegde voor de aan de Academie bewezen diensten, verklaren dat de laatste daad van den heer Gram, zijn betrekking neer leggen, omdat hij meende ze niet meer te kunnen waarnemen zooals hij het gedurende een zoo lange reeks van jaren had mogen doen, nog getuigde van zijn groote gehechtheid aan de Academie. In de vacature van secretaris werd voorzien door de be noeming van den heer P. A. Haaxman Jr., die na eem'gen tijd het secretariaat te hebben waargenomen, den len October definitief in functie trad. De jury van beoordeeling zal bestaan uit de heeren F. J. Jansen, K. Klinkenberg, te ’s-Gravenhage, F. G. W. Oldewelt te Rotterdam, D. de Vries Lam te Groningen en prof. N. van der Waay te Amsterdam. Van het Gemeentebestuur ontving de Raad de gewaar deerde uitnoodiging om een lid aan te wijzen voor de nieuw ingestelde Gemeentelijke Schoonheidscommissie, waartoe de Raad benoemde den directeur der Academie, den heer J. L. Springer. Aan de Academie viel de onderscheiding te beurt van op de tentoonstelling te Brussel voor hare inzending bouwkundig teekenwerk met de gouden medalje bekroond te worden. Ook werd de directeur benoemd tot lid van de jury in de afdeeling Schoone Kunsten van die tentoonstelling. In Augustus mochten 15 leerlingen van de Academie, daartoe in de gelegenheid gesteld door een reisbeurs van den heer E. Deen, onder deskundig geleide o. a. van een der Academie-leeraren, een driedaagsch bezoek aan de Brusselsche tentoonstelling brengen. De Raad heeft den heer Deen voor deze edelmoedige beschikking zjjn erkentelijkheid betuigd. Voor het doen van bijzondere uitgaven, die niet uit de gewone inkomsten gekweten konden worden, heeft het ter beschikking van den Raad staande Hingst-fonds wederom goede diensten bewezen. 4 VERSLAG ACADEMIE VAN BEELDENDE KUNSTEN. I

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1910 | | pagina 994