I
I
I
37
19
Art. 11.
Art. 12.
Art. 13.
Amsterdam, den 258ten Juni 1904.
Dit Reglement, waarvan een exemplaar wordt uitgereikt
aan iederen onderwijzer en aan iedere onderwijzeres, die
bij het openbaar lager onderwijs te Amsterdam vast is aan
gesteld, treedt in werking op 1 September 1904.
Burgemeester en Wethouders voomoemd,
Van Leeuwen.
de Secretaris,
J. A. Baéza.
1
Acht de Voorzitter een door de schoolvergadering aange
nomen voorstel in strijd met Wet, Verordening, met dit
Reglement, of met het belang van de school, dan deelt hij
dit, met opgaaf van redenen, binnen acht dagen, nadat het
aangenomen is, schriftelijk mede aan Burgemeester en
Wethouders en aan den Secretaris der vergadering.
De Secretaris geeft den leden der vergadering schriftelijk
kennis van het schrijven van den Voorzitter en neemt het
in de notulen op.
De Secretaris houdt de notulen der vergaderingen. Binnen
tien dagen na de vergadering worden de door den Secretaris
geteekende notulen in de kamer van het Hoofd gedurende
eene week ter lezing gelegd.
Heeft de Voorzitter geen aanmerking op de notulen en
worden hem binnen acht dagen na de ter lezing legging
door geen der overige leden schriftelijk aanmerkingen
gemaakt, dan worden de notulen na verloop van laatstge
noemden termijn door de handteekening van den Voorzitter
bekrachtigd.
Worden wel aanmerkingen gemaakt, dan worden de
notulen eerst in de volgende vastgesteld.
De notulen liggen steeds ter inzage voor den Wethouder
en de in art. 8 genoemde leden van het Schooltoezicht.
VERSLAG LAGER ONDERWIJS.
4