n
37
59
vertrekje, om er ziek in te
1
de achterste banken met haar rugleuningen tegen den wand,
zoodat een gangpad achter de klasse langs ontbreekt, een
toestand, die bij mogelijke paniek niet van gevaar ont
bloot is.
Daardoor ontbreekt ook behoorlijke ruimte voor berg
plaatsen (kasten enz.), te meer, waar in de school ook nog
een herhalingsschool gevestigd is, die natuurlijk eenige
ruimte voor bergplaatsen noodig heeft.
Een ander gebrek is de zeer onvoldoende afscheiding der
lokalen 1 en 2, 7 en 4, 5 en 6; een glazen wand staat er
tusschen, waarvan het middenstuk (een oude schoorsteennis)
een zinkplaat is, op sommige plaatsen niet eens goed
sluitend.
Lokalen 2 en 1 zijn tochtig en koud, lokaal 3 is nooit
goed frisch.
Een doorloopende gang is niet aanwezig. Het höofdportaal
in het midden geeft toegang tot de lokalen 3 en 8, het
spreekkamertje en de bovenlokalen (5 en 6). Een buitendeur
rechts geeft toegang tot de gang, die leidt naar de lokalen
7 en 4. Een buitendeur links geeft toegang tot een andere
gang, die naar de lokalen 1 en 2 voert. Om nu van het
spreekkamertje en het hoofdportaal te komen in de eind-
lokalen (links 1 en 2, rechts 4 en 7) moet men door 1 of 2
andere lokalen óf buiten-om. Beide is ondoelmatig. Die twee
gangen zijn laag en donker.
Het spreekkamertje is een
worden.
Het is 2>/4 M. hoog, 2*/2 M. lang en 2 M. breed. Er staan
een lessenaar, een tafel en een kacheltje, die dan nog een
bruikbare ruimte van 2 M. lang en V/t M. breed overlaten,
maar bruikbaar slechts onder dit voorbehoud, dat in het
winterseizoen de eventueele bezoekers plaats moeten nemen
tegelijk AAn de kachel en vóór de deur. Dikwijls is het
echter noodzakelijk, vooral ’s winters, om de deur van het
kamertje open te zetten; want de kleine ruimte is natuurlijk
in een oogenblik ver boven kamertemperatuur verwarmd.
Dat openzetten der deur is voor den bezoeker minder aan
genaam en voor die er langer verwijlen moet, beslist na-
deelig; het brengt geregeld koude voeten en koude beenen.
VERSLAG LAGER ONDERWIJS.