37 71 lyk uitsluitend voor jongens bestemd was, ook werd open gesteld voor meisjes. Dat de meisjesschool gedurende de laatste jaren gaande weg het aantal harer leerlingen zag afnemen, heeft nog eene andere oorzaak en wel deze: zooals zij thans nog is ingericht, beantwoordt zij niet meer aan „de behoeften en de eischen van den tijd”, gesteld door het meerendeel der ouders. Bij haar oprichting, nu ruim 27 jaar geleden, en nog tal van jaren daarna, waren de ouders, behoorende tot den stand, waaruit de bevolking der school voortkomt, tevreden, indien hunne dochters gedurende de eerste zes leerjaren grondig elementair onderwijs genoten en in de drie vervolg- klassen onderricht, waardoor hoofdzakelijk „algemeene ont wikkeling” verkregen werd. Bij het verlaten der school, na de negen leerjaren te hebben doorloopen, werden de meisjes hyna zonder uitzondering, naar eene binnen- of buitenlandsche kostschool gezonden, om zich daar verder te bekwamen in de vreemde talen, enz. Maar de tyden veranderden. De tegenwoordige, bij uitstek praktische tyd stelt andere eischen. Met elk onderwys wil men een bepaald, scherp afgebakend doel bereiken. Speciale voor bereiding voor de vervulling eener maatschappelijke betrek king stelt men thans als eisch. En werken in eene bepaalde rich ting, d&t doet de Atjehschool, in haar geheel, niet. Zij is, wat zy was van den beginne af: eene inrichting van onderwys, waarin met groote zorg en toewyding door al degenen, die er aan ver bonden zijn, gearbeid wordt aan de verstandelijke en zedelyke vorming der leerlingen, waarop by verdere studie en opleiding voor verschillende vakken kan worden voortgebouwd. Doch de ne/jew.klassige indeeling der school, verbonden aan haar ligging in een stadsgedeelte, hoofdzakelyk bewoond door familie’s, waarvan de dochters haar studie niet eindigen op vijftien- a zestienjarigen leeftijd, terwijl liet bezoeken van eene kostschool vrywel tot de zeldzaamheden is gaan behooren, heeft in verband met den „tijdgeest” een toestand in het leven geroepen, waardoor de school niet kan bloeien als voorheen, al heeft zy aan innerlijke waarde niets verloren. Levenskracht heeft zij dus nog; zij heeft alleen behoefte aan eene bepaalde bestemming. VERSLAG LAGER ONDERWIJS.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1911 | | pagina 1164