BQlage 38 VERSLAG omtrent het Gemeentelijk Bewaarschool- onderwijs over het jaar 1911. Het jaar 1911 was een belangrijk jaar voor het Bewaar- schoolonderwijs in deze Gemeente. Nog nimmer te voren heeft dit onderwas zoo’n uitbreiding ondergaan, als dit het geval was in dit verslagjaar. Twee nieuwe scholen werden geopend; de eerste, die in de Ferdinand Bolstraat, in Juni; de tweede, die aan de Rotterdamsche straat, in November. Bovendien nadert de school aan de De Gheynstraat haar voltooiing; in het begin van Januari zal zij in gebruik ge nomen kunnen worden. Deze drie nieuwe scholen zijn van een ander type dan de school aan de ’s-Gravenzandelaan, welke in 1908 in gebruik genomen werd. Ten einde bij gelijke doelmatigheid van inrichting besparing te verkrijgen op de kosten van den bouw en van den grond, hebben de nieuwste bewaarscholen een verdieping gekregen, daarbij is het aantal lokalen verminderd, hetgeen bij doelmatig gebruik van de beschikbare ruimte kon geschieden, zonder het aantal te plaatsen leerlingen te verminderen. De Com missie hoopt en vertrouwt, dat de praktijk de bruikbaarheid van dit systeem zal bewijzen. Gaarne zou ze een nieuwe uitbreiding van dezen tak van onderwijs zien door het stichten van een bewaarschool in Wijk VII (waartoe naar zij meent, besloten is) en een in de wijk Engelenburg, waar aan een dergelijke inrichting groote behoefte bestaat. In verband met de opening der nieuwe scholen heeft de Gemeenteraad, op voordracht van Burgemeester en Wet houders, drie hoofden van Bewaarscholen benoemd; n.l. Mej. H. W. M. Lette, hoofd eener Bewaarschool te Wormerveer, en de dames G. Vletter en S. J. Haas, beide onderwijzeres van den len rang aan de Gemeentelijke Bewaarschool aan de ’s-Gravenzandelaan alhier. Het vergelijkend onderzoek ter vervulling van deze betrekkingen heeft plaats gehad in 1910, tegelijk met dat voor twee vacatures, die toen ver vuld zijn. Mej. S. Wijnstok, hoofd der school aan de Duinstraat,

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1911 | | pagina 1402