Byiage 45 VERSLAG van de Examens voor de Akten van Onder wijzeres en Hoofdonderwijzer es aan een bewaarschool, af genomen in het jaar 1911, door de Gemengde Commissie voor Bewaarschool-akte-examens voor de gemeenten Rotterdam en ’s-Gravenhage. Aan Heeren Burgemeesters en Wethouders van de gemeenten Rotterdam en ’s-Gravenhage. I De Gemengde Commissie voor Bewaarschool-akte-examens heeft de eer U hierbij aan te bieden het verslag over de examens voor de akten van onderwijzeres en hoofdonder wijzeres (akten A en B), gehouden in Juni en Juli, September en October 1911. Samengesteld overeenkomstig art. 2 der Verordening op deze examens bestond die Commissie uit: a. mej. G. Mühring en den heer G. B. Lalleman, leden der Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs te Rotterdamb. de heeren J. Pouwer en C. de Haan, leden van het onderwijzend personeel der Gemeentelijke Kweekschool voor Bewaarschool-onderwijzeressenc. de dames P. M. Coté, hoofd eener Gemeentelijke, en A. Kal, hoofd eener Bijzondere Bewaarschool; d. den heer P. J. Fehmers, leeraar aan de Inrichting voor doofstommen onderwijs, allen te Rot terdam, en de heeren: a. J. Velthuisen en A. W. Stortenbeker, leden, en H. J. van der Kraan, oud-lid van de Commissie van Toezicht op de Gemeentelijke Bewaarscholen; b. mej. G. Lieffering en den heer K. Baars, leden van het onderwijzend personeel aan den Opleidings-cursus voor Bewaarschool onderwijzeressen; c. de dames A. M. Muns en E. H. van Beusekom, hoofden van Gemeentelijke Bewaarscholen d. mej. E. van Dantzig, leerares in het spreken, allen te ’s-Gravenhage. De heeren H. J. Hijman, lid van de Commissie van Toe zicht op het Lager Onderwijs en L. G. van Randwijk, lid van het onderwijzend personeel der Gemeentelijke Kweekschool voor Bewaarschool-onderwijzeressen en mej. G. J. Noy, hoofd eener Gemeentelijke Bewaarschool, allen te Rotterdam, waren door Burgemeester en Wethouders dier gemeente, aangewezen als plaatsvervangende leden, terwijl door Burgemeester en s 1

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1911 | | pagina 1466