45
Opvoeding en onderwijs.
Van de 69 candidaten kozen 53 het opstel over orde en
netheid, 14 dat over het aanschouwingsonderwijs en slechts
2 de opgave betreffende bemoeiing met het gedrag der leer
lingen buiten de school. Over taal en stijl viel nog bij ver
scheidene opstellen te klagenslechts enkele lieten zich
gemakkelijk lezen.
Het eerste onderwerp lag blijkbaar het meest binnen het
bereik der candidaten; van de vele bewerkingen waren een
groot aantal bijna gelijkluidend, wat vorm en inhoud betreft.
Ofschoon er verscheidene goede opstellen onder waren, ont-
Het examen had het volgende verloop. Onderzocht werd
of de candidaten eenige kennis bezaten van de vorming der
verschillende klanken en van de methoden om jonge kinderen
klanken en woorden goed te leeren uitspreken. Het eerste
het onderzoek naar de kennis van de vorming der klan
ken werd verbonden aan een daartoe met opzet gekozen
woord, waarin slechts eenvoudige, d. w. z. gemakkelijk in
hun elementen te ontleden, klanken voorkwamen. Meestal
wisten de candidaten deze behoorlijk uit het gesproken woord
los te maken, al moet erkend worden, dat er toch nog altijd
bij waren, wien het moeite kostte den zuiveren klank (z
bijv.) te onderscheiden van den naam van den klank (zèt),
soms benoemd met een achtergevoegden toonloozen klinker
(ze). Het opnoemen van de verschillende elementen der
klanken geschiedde door de candidaten ook niet altijd vlot
en was dikwijls pas het resultaat van herhaald vragen der
examinatoren. Het meest liet dit te wenschen over bij de
tweeklanken, omtrent wier samenstellende deelen vele candi
daten bewijzen gaven geen voldoende inzichten te hebben.
Uit den aard der zaak kwamen hierbij vragen omtrent de
verwantschap der klankenhun articulatiepuntende voor
keur, die de tongpunt-r verdient boven de huig-r; hoe de
eerste soort r aan te leeren; welke oefeningen men jonge
kinderen daartoe kan laten doormaken. Op dit gebied n.l.
der methoden om jonge kinderen de klanken goed te leeren
uitspreken waren de candidaten het minst thuis. Van de
kennis eener 'methodische opeenvolging der klanken en klank
verbindingen waren enkele sporen aanwezig, te gering echter
in aantal, om in de praktijk van eenig belang van beteekenis
geacht te-kunnen worden. Blijkbaar werd aan dit deel der
eischen nog te weinig aandacht geschonken.
Do minder gunstige cjjfers aan enkele candidaten toegekend,
waren blykbaar te wijten aan de omstandigheid, dat de op
leiding voor dit vak dikwijls nog veel te wenschen overlaat.
11
VERSLAG BEWAARSCHOOL-AKTE-EXAMENS.