I
52
I
I
I
Op Dinsdag 16 Mei had in eene huishoudelijke vergadering
de uitdeeling der pryzen en getuigschriften aan de bekroonde
leerlingen plaats. De jury van beoordeeling van den Winter-
arbeid was samengesteld: voor de afdeeling Bouwkunde uit
de heeren C. H. Peters, Ryksbouwmeester, en J. J. Gort,
Gemeen tearchitekt; voor de afdeeling Werktuigkundig
teekenen en IJzereonstructie uit de heeren. J. A. Waleeon,
gep. offieier-machinist le kl. en het bestuurslid N. H.
Klaassen, gep. inspecteur v. d. Marine-stoomvaartdienst
voor de afdeeling Vak- en Rechtlijnig teekenen en Bouw
kundig Constructieteekenen, de gezamenlijke leeraren dier
afdeelingen, onder leiding van den Directeur; voor de
afdeeling Tuinbouwkunde, de heeren P. Westbroek, directeur
der Gemeente-plantsoenen en J. F. Wilke, onderwijzer in
Voor de akte O Boetseeren hadden zich aan'gemeld 5 candi-
daten, waaronder 1 leerling der Academie, die niet slaagde
in het geheel werd aan één candidaat deze akte uitgereikt,
dus 20 pCt.
Er is reden om te verwachten, dat zoodra de nieuwe
regeling van het onderwys eenigen tijd gewerkt heeft, voor
de Academib de uitslag van dit examen wederom op het
normale gunstige peil van vorige jaren zal terugkeeren.
In verband met de nieuwe eischen is thans de voorbereidende
cursus vervallen en is de, leergang ter opleiding voor het
examen Ma een vierjarige geworden.
De deelneming aan den cursus M.O. mag overigens zeer
bevredigend genoemd worden. Er waren aan ’t einde van
het jaar, waarover dit verslag loopt, 35 vrouwelijke en 29
mannelyke leerlingen.
In den loop van het jaar werden in de vergaderingen
van den Raad van bestuur besprekingen gevoerd over een
wenschelijke uitbreiding van het onderwijs voor bouwkundig
opzichter en teekenaar, in den geest van de plannen die
elders reeds een begin van uitvoering hadden gekregen of
nog in staat van wijzen verkeeren voor de stichting van
cursussen van middelbaar technisch onderwijs. Met hand
having van het algemeene programma van het Academisch
onderwijs, ’t welk beoogt jongelieden theoretisch te vormen en
op te leiden voor de practijk, meende men, dat dit programma
uitbreiding behoeft voor bovengemelde opleiding overeen
komstig de eischen, welke tegenwoordig bij sommige examens
gesteld worden. De directeur heeft aan de opdracht van den
Raad van bestuur voldaan om voor die uitbreiding van het
onderwys een plan te ontwerpen, ’t welk thans by den Raad
in studie is.
3
VERSLAG ACADEMIE VAN BEELDENDE KUNSTEN.
I