l 1 55 9 t altijd nauwgezet af te vragen, of hier wellicht artikel 6 der Gezondheidswet van toepassing zou kunnen zijn. Voor twee recente gevallen van dien aard vroeg de Commissie de aandacht van den Hoofdinspecteur. Zij had daarbij op het oog, 1°. het Raadsbesluit krachtens hetwelk het voormalig krankzinnigengesticht aan het Slijkeinde zou worden ingericht tot tydelyk Gemeenteziekenhuis en 2° de voordracht van Burg, en W’eth. aan den Raad tot het inrichten van gemeentewege van een dienst voor eerste hulp by onge vallen en plotseling opkomende ziekten. Op geen dezer beide gewichtige aangelegenheden was de Commissie door het gemeentebestuur gehoord, zulks niet tegenstaande het hier toch ongetwijfeld betrof „besluiten in het belang der Volksgezondheid”. Aan den Hoofdinspecteur werd mitsdien de vraag voorge legd of een dergelyk buiten toepassing laten van het bepaalde by art. 6 der Gezondheidswet door het Staatstoezicht op de Volksgezondheid lijdelijk moest worden aangezien. De Hoofdinspecteur wendde zich daarop in dezen tot Gedeputeerde Staten, welke de zaak om bericht en raad in handen van Burg, en Weth. stelden, zulks onder over legging van het schrijven der Commissie aan den Hoofd inspecteur. Burg, en Weth. berichtten daarop rechtstreeks aan de Commissie, dat zy het zeer op prjjs zouden stellen de in het schryven niet nader aangeduide, door den Raad der Gemeente met voorbijgang van het bepaalde in art. 6 der Gezondheidswet genomen of ingetrokken besluiten te leeren kennen, en verzochten hun eene opgaaf van die be sluiten te willen doen geworden. Naar aanleiding daarvan berichtte de Commissie aan Burg, en Weth. dat zy daarby meer bepaald de navolgende Raadsbesluiten op het oog had gehad: 1°. de raadsbesluiten, waarbjj vrijstelling wordt verleend van het bepaalde by art. 26,2° der Bouw- en Woonveror- dening; 2°. de aan de bouwverboden voorafgaande Raadsbesluiten, waarby grond wordt aangewezen als in de naaste toekomst bestemd voor den aanleg van eene straat, eene gracht of een plein; VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1911 | | pagina 1580