55 13 tot het aanhangig maken van de door hen overwogen ver ordening tot opruiming van alle nog bestaande beerputten; het stadium van overweging" in dezen is nog steeds niet afgeloopen. De zaak blijft intussehen urgent, al mag men aannemen dat het aantal beerputten elk jaar vermindert. In het jaar 1910 n.l. werden door de Openbare Reiniging 923 beerputten geledigd, tegen 1193 in 1909; hetgeen echter nog niet bewyst dat het totaal aantal beerputten in gelijke mate verminderd is. Daar het Gemeentelijk Bouw- en Woningtoezicht geen jaarverslag geeft, is het aantal opgeruimde beerputten niet na te gaan. Wat de ton- privaten betreft, kan worden vermeld dat aan het einde van het jaar 1910 door de Openbare Reiniging nog 250 tonnen ten behoeve van woningen in de stad en 397 tonnen in Scheveningen waren geplaatst. Ook hier dus vermindering, daar deze cijfers op het eind van 1909 waren 366 (stad) en 559 (Scheveningen). 'Hoe het Staat met de oplossing van het vraagstuk van de asch- en vuilnisstaal is onzer Commissie niet bekend. Het in 1909 door den Directeur der Openbare Reiniging by Burgemeester en Wethouders ingediende plan tot het stichten van een vuilverbrandingsinrichting heeft haar nog niet bereikt Naar aanleiding van een ingekomen klacht bleek dat de rioleering van de Hamerstraat veel te wenschen overlaat. Herhaalde malen werd bij de Commissie geklaagd over hinder van stank van de urinoir in de Boterstraat naby de Groote Markt. De Commissie vestigde de aandacht van Burgemeester en Wethouders op den onhoudbaren toestand daar ter plaatse. Verplaatsing der hierbedoelde inrichting komt urgent voor. Voorts werd aan Burgemeester en Wet houders in overweging gegeven het plaatsen van een urinoir in de nabyheid der Haagpoort, hoek Gedempte gracht, aan gezien de zygevel van een perceel op dien hoek bij voort during sterk verontreinigd werd. Begin 1912 berichtten Burgemeester en Wethouders dat zy in de Haagpoort een waterplaats zouden doen opstellen. VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1911 | | pagina 1584