21
55
toch in velerlei opzicht aanbevelenswaardig zijn, komen
in het ontwerp, wat betreft de gesloten bebouwing, zeer
weinig voor. Het wil ons voorkomen, dat het plan
gewonnen zou hebben, wanneer niet zoo streng ware
vastgehouden aan de rechte lijn en ten minste aan
sommige verkeerswegen een meer gebogen verloop ware
gegeven. Dat zulks met het karakter van het stadsplan
van het oude den Haag meer in strijd zou zyn geweest,
dan het thans ontworpene, zal moeilijk kunnen worden
beweerd, terwjjl een vasthouden aan het systeem van
elkaar rechthoekig kruisende straten teneinde in het
karakter van het oude-stadsplan te blijven, toch inderdaad
niet mogelijk was. Beschouwingen over het zooveel
mogelijk blijven in dat karakter hebben dan ook naar
ons oordeel niet andere dan zuiver theoretische waarde
en worden bjjv. door de in een groote-stadsplan onmis
bare ceintuurbaan reeds dadelijk omvergeworpen. De
regelmatige aanleg is dus naar ons oordeel in het
tegenwoordige ontwerp in zooverre te streng doorgevoerd,
dat daarin aan de wenschelijkheid van gebogen straten
voor wat betreft de gesloten bebouwing, te weinig
aandacht is geschonken.
In het geheele ontwerp zit voorts het loffelyk streven
voor om overal (uitgezonderd bij het plan Koningskade)
diepere bouwblokken af te wisselen met smallere, maar
het is ons opgevallen, dat niet altijd de diepte der
bouwblokken verband houdt met de breedte der wegen
en ruimten, waaraan zij gelegen zjjn. Bouwblokken van
32 a 38 M. diep, welke aan twee zijden moeten bebouwd
worden, aan boulevards met een breedte van 48 a 55 M.
van rooilyn dot rooilijn kunnen zeker niet gezegd worden
een behoorlijke bebouwing aan die wegen te waarborgen.
De verhouding tusschen de ontworpen gesloten en
open bebouwing komt ons slechts ten deele gunstig voor.
Het valt n.l. niet te ontkennen dat de terreinen voor
open bebouwing aan de O. en N.O. zijde van de stad
(om nu „Zorgvliet” er voorloopig buiten te laten) die
in het W. en Z. verre in grootte overtreffen. Zoo missen
WÜ in de omgeving van de Laak, den Rijswijksehen
VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE.