i
I
55
49
en
Korte Groenewegje nos. 115—122. Weststraat no. 57 en
Pronkstraat 17 werd door de Commissie vruchteloos by
Gedeputeerde Staten voorziening gevraagd.
Omtrent perceel Pronkstraat no. 110 berichtten Burge
meester en Wethouders dat het was ontruimd en als vertrek
toegevoegd aan perceel Pronkstraat no. 112, waarmede het
thans één geheel uitmaakt; in die omstandigheid was er geen
aanleiding verder op onbewoonbaarverklaring aan te dringen.
Voorts werd door Burgemeester en Wethouders het advies
der Commissie gevraagd omtrent de onbewoonbaarverklaring
van de perceelen Visschersdijk nos. 20/20a (benedenwoning),
Kortenbosch nos. 32, 34, 36, Westeinde nos. 597, 599, 601,
603 en 605, Breedstraat no. 60, 62, 64, 66, 68, 70, 72, 74,
76, 78, 80, 82, 84, 86, 88, 90, 92 en 94, Kalkoenstraat no. 7,
Zuilingstraat nos. 9 en 11, Geest nos. 6, 8, 10, 12, 18, 20,
22 en 24, Voldersgracht no. 7, Geest no. 73/73a, (beneden
woning), Kleine Bagynestraat no. 29/29a (vier woningen),
Slykeinde ïio. 35/35a (twee woningen) en twee ongenummerde
perceelen achter de rooilyn van het Slijkeinde, Kortenbosch
no. 21, Ammunitiehaven no. 41 (twee woningen), Willem-
straat no. 49, 49a en 49b (5 woningen), Lange Beestenmarkt
60/62 (benedenwoning), Lage Nieuwstraat no. 131, 133,
135, 137, 139, 141, 153, 155, 157, 159, 233, 235, 237, 239,
261, 263, 265, 267, 269, 339, 341, 343, 345, 171, 197, 199,
201, 203. 205, 207, 209, 211, 213, 215, 217, 219, 221, 223,
305, 307, 309, 311, 313, 315, 317, 319, 321, 323, 325, 327,
279, 281, 287, 289, 291, 293, 297, 299, 301, 303 en 329,
Zuilingstraat no. 81, Spui no. 283, Spui no. 277, Volders
gracht no. 83, Zieken no. 1, Sirtemastraat no. 253,
Frederikstraat no. 56/56a (benedenwoning).
Omtrent al deze perceelen, uitgezonderd de perceelen
Zuilingstraat n08. 9 en 11, werd overeenkomstig het voorstel
van Bouw- en Woningtoezicht aan Burgemeester en Wet
houders tot onbewoonbaarverklaring geadviseerd.
Wat betreft de perceelen Zuilingstraat n08. 9 en 11 werd
geadviseerd den eigenaar aan te schryven tot het aanbrengen
van verbeteringen, aangezien de licht- en luchttoetreding
tot deze woningen niet van dien aard was dat ze voor
onbewoonbaarverklaring in aanmerking zouden moeten komen
'■i
VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE.
HO.
4