55 52 ft Eigenaren en bewoners vroegen echter ten dezen voorziening by Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, welk College bij zijne besluiten van 21/22 Augustus en 17/25 October j.l. (waarvan afschriften hierbij gaan) de onbewoonbaarverklaring van de perceelen Breedstraat n08. 60 tot en met 64 en 82 tot en met 94 (even nummers) en die van perceel Breedstraat n°. 28 te niet deed en de onbewoonbaarverklaring der overige perceelen hand haafde. Onze Commissie nu heeft tegen de gronden, waarop Ged. Staten de onbewoonbaarverklaring van de perceelen nos. 60 tot en met 64 en 82 tot en met 88, alsmede die van perceel n°. 28 hebben te niet gedaan, ernstige bezwaren. Zij acht de gegeven beslissingen in strijd met de Woningwet. Gedeputeerde Staten overwegen bij hun besluit van 21/22 Augustus j.l. dat ten opzichte van het complex woningen Nos. 60 tot en met 88 een veel beter toestand te verkrijgen is wanneer uitvoering gegeven wordt aan het plan, waartoe de eigenaar zich in zijn bezwaarschrift en nader ter openbare vergadering (van hun College) bereid heeft verklaard, n.l. het afbreken van de woningen Nos. 66 tot en met 80, aangezien daardoor tusschen de woningen Nos. 60 tot en met 64 en 82 tot en met 88 een strook van meer dan 12 meter breedte openkomt, waardoor de toetreding van licht en lucht, ook al houdt men rekening met het feit, dat deze strook aan de achterzijde door de Bethlehemskerk wordt afgesloten, voldoende mogelijk wordt gemaakt, terwijl dan mede voldoende ruimte ontstaat voor het bijbouwen van pri vaten dat door deze verbetering van de toetreding van licht en lucht in verband met de overige in de woningen aan te brengen verbeteringen, de woningen Nos. 60 tot en met 64 en 82 tot en met 88 wel degelijk in bewoon baren staat zyn te brengen, waarna geconcludeerd wordt, dat dus deze woningen ten onrechte op grond van het eerste lid van art. 18 der Woningwet onbe woonbaar zijn verklaard. En by hun besluit van 17/25 Augustus j.l. overwegen VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1911 | | pagina 1623