55 een woning, ongeschikt ter bewoning en niet door het aanbrengen van verbeteringen in bewoonbaren staat te brengen, dan is hier onder den term „verbeteringen” naar ons oordeel niet te begrijpen een verbetering in den toestand der omgeving, welke zal ontstaan door het afbreken van andere woningen, zy het ook dat deze laatsten aan denzelfden eigenaar behooren. Een derge- lyke „verbetering” kan van Overheidswege alleen ver kregen worden langs den weg, welke in art. 77 der Onteigeningswet, gelyk die by de Woningwet gewijzigd is, wordt aangewezen. Zoo kan krachtens art. 77, 3o der Onteigeningswet onteigening plaats vinden ter ver wijdering van één of meer woningen of perceelen, die, al of niet geschikt ter bewoning of niet ter bewoning bestemd, beletten, dat aangrenzende of naby gelegen woningen in bew’oon baren staat kunnen worden gebracht. En op die wijze kunnen de Gemeentebesturen zeker, wanneer zy daartoe de gelden willen beschikbaar stellen, belangrijke „verbeteringen” brengen in den toestand van vele woningen. Maar het is toch wel duidelijk dat de verbeteringen waarvan art. 18, 1 der Woningwet spreekt, moeten beschouwd worden in het licht, dat 3 der Woningwet daarover werpt,, en dat de hier bedoelde verbeteringen in elk geval zoodanige moeten zijn, dat Burg, en Weth. bevoegd moeten geacht worden dezelve voor te schrijven en den eigenaar tot het aanbrengen dier verbeteringen desnoods door middel van eene aanschrijving te dwingen. Hoever men nu ook het begrip van deze categorie van verbeteringen zou willen uitstrekken (en ook wy zjjn van meening, dat dit begrip niet zoo heel eng behoeft te worden opgevat), men zal daaronder toch nooit kunnen brengen een bevel aan den eigenaar van naby gelegen woningen om deze laatsten af te breken. Waaruit dan voortvloeit, dat de onderhavige perceelen aan de Breed- straat inderdaad niet door het aanbrengen van verbe teringen in den zin van art. 18, 1 der Woningwet in bewoonbaren staat konden worden gebracht, en Gede puteerde Staten in dezen alleen daardoor tot een tegen- 54 VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1911 | | pagina 1625