Byiage 61
NOTA betreffende het Koninklijk Instituut van
Ingenieurs.
Het Koninklijk Instituut van Ingenieurs nam wederom
toe in ledental.
Telde het volgens het verslag over 1910 op 31 December
1910 5 eereleden, 1 correspondeerend lid, 1426 gewone leden,
425 buitengewone leden, te zamen 1857 leden, waarvan 177
behoorden tot de Afdeeling Nederlandsch-Indië, op 31
December 1911 waren deze getallen 10 eereleden, 1460
gewone leden, 409 buitengewone leden, te zamen 1879 leden,
waarvan 200 behooren tot de Afdeeling Nederlandsch Indië.
De vergaderingen van het Instituut en van de verschillende
Afdeelingen werden druk bezocht.
Verschillende onderwerpen kwamen aan de orde, zooals
het Ryksirrigatiewezen in de Vereenigde Staten van Noord-
Amerika, de havenplannen voor Curasao, de onderzoekings
methode en resultaten van den Dienst der Opsporing van
Delfstoffen van Staatswege en het Internationaal Congres
voor Technisch Hooger Onderwijs, gehouden te Brussel 1910.
Het Instituut belastte zich met de leiding van een bezoek
door een bevriende zustervereeniging, de Association des
Ingenieurs sortis de l’Ecole de Liège, aan Nederland gebracht
van 26—28 Juni. De Belgische Ingenieurs werden ontvangen
door het Instituut in een buitengewone vergadering op 26 Juni,
alwaar, in verband met te brengen bezoeken voordrachten
werden gehouden over het Vredespaleis en de havens van
Amsterdam en Rotterdam.
Dit bezoek heeft zeker gestrekt tot het aanknoopen van
nadere betrekkingen met de Luiksche collega’s.
In de Instituutsvergadering van 4 Maart 1911 werden
vastgesteld Algemeene Voorschriften voor Ijzer (A. V. Y.-K.
I. v. 1.1911), /overeenkomstig het ontwerp eener door het
Instituut in het leven geroepen Commissie. Een Permanente