I 208 opgenomen onder de bijlagen van dit verslag als No. 29. Uit het verslag over 1910/1911 van het Nederlandsch De Nederlandsche l’ereeniging tot bescherming van dieren zag in 1911 haar ledental toenemen, ook door het toetreden van eene nieuwe afdeeling. In het Hoofdbestuur werd de heer J. L. G. Ie Rütte, die zich wegens hoogen leeftijd niet herkiesbaar had gesteld, vervangen door Mejuffrouw H. Advocaat. Het Hoofdbestuur verleende ook in het afgeloopen jaar aan die Vereenigingen ondersteuning, welke door het nut van den hond te doen uitkomen, de belang stelling voor dit dier wekken. Ter wille van de honden, die onder de nieuwe Trek hondenwet niet langer als trekkracht mochten worden gebezigd, werd aan de eigenaars gelegenheid geboden om die dieren kosteloos op pijnlooze wijze te doen afmaken. Ook deed het Hoofdbestuur een meetstok aanmaken, die in den zak kan worden meegedragen en waarmede gemakkelijk kan worden nagegaan of de als trekkracht gebruikte hond, wat schouderhoogte betreft, al dan niet aan den eisch voldoet. Onder hen, die zouden verhuizen, werden circulaires verspreid, het verzoek inhoudende, om by de onder- handelingen met den vervoerder van hun inboedel, ook te willen eischen, dat de gebruikt wordende bespanning aan redelijke eischen voldoet. Behalve een onderzoek naar de wijze, w;aarop de verschillende heelkundige kunstbewerkingen bij onze huisdieren worden verricht, en een optreden tegen het pijnlijk vervoer van koeien met z.g.n. .opgeperste uiers”, valt nog te vermelden, het samenwerken als in vorige jaren met de afdeeling ’s-Gravenhage van de Nederlandsche Onderwijzers-Propagandaclub, alsmede het verstrekken van wandkalenders aan de openbare lagere scholen. Ook werd wederom medegewerkt aan de handhaving van de ten bate der dieren in het Strafwetboek en in de politieverordening voorkomende bepalingen o.a. door het toekennen van belooningen aan de agenten van politie.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1911 | | pagina 205