1 211 Landweer. b. Vrijwillige Dienst. c. d. Inkwartiering. 4 werdeh 1402 bewijzen van voldoening aan de Militie aangevraagd. In aansluiting met hetgeen is vermeld in het verslag over het jaar 1910 zij medegedeeld, dat op 1 Augustus 1911 naar de Landweer zijn overgegaan 618 miliciens- verlofgangers. Wegens geëindigden landweerdiensttijd werden in 1911 ontslagen 262 verlofgangers. 103 verlofgangers van de landweer vertrokken in 1911 naar andere gemeenten, terwijl 142 zich alhier vestigden. Volgens de krachtens artikel 17 der wet van 14 September 1866 (Stbl. No. 138) in 1911 opgemaakte lijsten, kunnen bij de ingezetenen worden ingekwartierd te ’s-Gravenhage 19320 manschappen (waaronder 4830 officieren), te Scheveningen 2167 manschappen (waaronder 542 officieren) en zijn er bij particulieren en stalhouders respectievelijk 1047 en 228 plaatsen tot stalling van paarden beschikbaar. 33 manschappen werden in 1911 bij ingezetenen ingekwartierd. De alphabetische lijsten, ingevolge artikel 17 van het Kon. Besluit van 16 December 1902 (Stbl. 222), bevatten 956 namen van eigenaren of houders van een of meer voor den krijgsdienst geschikte paarden. Op aanvrage van de militaire autoriteit zijn geleverd 89 transportmiddelen tot vervoer van militaire bagage. Tot het opmaken van bescheiden, noodig voor vrij- willigen dienst, meldden zich aan 1130 personen. De hier bestaande vereenigingen vermeldden o. m. het volgende: e. Vereenigingen tot oefening in den Wapenhandel.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1911 | | pagina 208