252 Uit bet verslag over 1911 van den staat en de ver richtingen der Vereeniging tot het vormen van een van het Haagsch Comité voor de Nationale Feesten en onder no. 64 het verslag der Vereeniging „Haagsche Volksspeelterrei nen Door het Bestuur van de „Koninklijke Nationale Zang-, school” wordt medegedeeld, dat de Vereeniging aan het einde van 1911 210 werkende leden telde en wel 125 dames en 85 heerenaan het einde van 1910 bedroeg het aantal werkende leden 202. Het aantal donateurs is door woonplaatsverandering en sterfgeval met enkelen verminderd. Het eerste concert in 1911 door de Zangschool ge geven, had plaats op 17 Januari in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappenbij welk concert Mej. Lotti Roosing, alt, Rotterdam, Mej. Clasina de Ridder, sopraan, ’s-Gravenhage, de heer W. de Hoog, bariton, Oosterhout en de heeren J. Langendoen, cello, H. A. Wegerif Jr., piano en J. H. Kapteyn, orgel, allen uit ’s-Gravenhage, medewerking verleenden. Op den 30en April werd bij gelegenheid van den ver jaardag van H. K. H. Prinses Juliana, door de Zangschool een Volks-feestmatinée gegeven in het Gebouw' voor K. en W.medewerking voor deze uitvoering werd verleend door Mej. Clasina de Ridder, sopraan en Mej. Marie Schwencke, viool, beiden uit ’s-Gravenhage, de Heer Chr. de Vos, tenor. Antwerpen, de Heer Bram van der Stap, Delft en de Heeren Marius Kerrebijn, piano en J. H. Kapteyn, orgel, beiden uit ’s-Gravenhage, terwijl tevens een koor van 100 kinderen, onder leiding van den Heer J. D. van Ramshorst, zich heeft doen hooren. Door de Buitengewone algemeene Vergadering van 20 December werd besloten om, ter gelegenheid van het 55-jarig bestaan der Zangschool een Nationalen Zangwedstrijd voor mannen en gemengde koren te organiseeren. De Gemeenteraad verleende een garantie- subsidie van f 500 voor dezen wedstrijd. De oefeningsavonden, des Dinsdags voor de beeren- en des Woensdags voor de damesafdeeling, werden in het algemeen trouw bezocht. i

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1911 | | pagina 249