I I 1 BJjlage 11 a. Duinkanalisatie. VERSLAG omtrent den toestand der werken en den uitslag van de exploitatie der Duinwaterleiding van 's-Gravenhage over het dienstjaar 1911. -i1 In de Commissie van bijstand in het beheer der Duin waterleiding kwamen in de plaats van de heeren J. H. Warneke en H. C. Vegtel, wegens hun uittreden uit den Gemeenteraad, de heeren Jhr. Mr. W. J. Snouck Hurgronje en W. P. G. Beladingen met behoud der beide leden F. H. van Malsen en Mr. A. M. de Groot en onder voor zitterschap van den heer J. C. Jansen, Wethouder voor de Gemeen te-Bedry ven. II. TOESTAND DER WERKEN. Het leggen van de transportleiding van cementen buizen van 1 M. middellijn werd voortgezet, zoodat op het einde van het jaar het gedeelte tusschen H.p. 26 en de verzamel- kom gereed kwam. De voltooiing van het nog te leggen gedeelte tusschen H.p. 26 en H.p. 35 kan tegen het einde van het jaar 1912 tegemoet worden gezien. De draineeringen bleven voortdurend hun dienst op uitstekende wijze verrichten, zoodat niettegenstaande het groote verbruik in den drogen zomer aan alle eischen eener geregelde waterlevering kon worden voldaan. Het observatiestation bij H.p. 8 met de in de beide vorige jaarverslagen genoemde diepboringen ter controleering 'un het chloorgehalte van het duinwater ook in diepere uigen (tot 110 M. 4- D.P.) werd met een tweede post uit gebreid en ingericht voor een gemakkelyker observatie. De I. BEHEER. 'Ml 1

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1911 | | pagina 307