11
vergelijking dezelfde weekdagen op ééne horizontale lijn
voorkomen.
Gaat men
de cijfers na van het verbruik op denzelfden
weekdag in de bovengenoemde reeks van jaren dan is het
treffend hoe weinig het verbruik toeneemt totdat eerst in
1910 op sommige dagen geheel onverwacht hierin eene
vermeerdering begint merkbaar te worden, die in 1911 in
het geheele tijdperk tusschen de tweede week van Mei
en de eerste helft van September dus gedurende 18
weken even verrassend als buitensporig is te noemen,
terwijl in de maand October eene intredende vermindering
het verbruik tot ongeveer het normale terugbrengt, een
feit dat niet minder de aandacht waard is.
Neemt men om zich hiervan rekenschap te geven de
eerste week van Mei 1911 dan ziet men dat het verbruik
zoo goed als geen verschil vertoont met het verbruik op
dezelfde weekdagen van de voorgaande jaren, totdat op
den 6en Mei 1911 in deze plotseling eene groote verandering
plaats grypt doordien het vroeger zeldzaam voorkomend
ei maal verb ruik van 27000, 28000 en 29000 M3. ineens bijna
dagelijks voorkomt, terwijl in de laatste dagen van Mei en
in de eerste van Juni bovengenoemd etmaalverbruik her
haaldelijk wordt overschreden om weder in het tijdperk
van 12 Juni tot 6 Juli van hetzelfde jaar terug te keeren
tot ongeveer het normale van de voorgaande jaren.
Daarna valt weder eene toeneming van het verbruik
waar te nemen,' welke inderdaad verbazingwekkend is te
noemen, doordien gedurende de geheele maand Augustus
en het begin van September (tot den 12en) de vroeger
hoogst zeldzaam voorkomende maxima byna dagelijks
worden overschreden en een etmaalverbruik wordt bereikt
van meer dan 38.000 M3.
Daarna gaat het verbruik weder terug tot het normale
van de voorgaande jaren 22.000 ii 24.000 M3. zoodat
b.v. het verbruik in de maand October 1911 de hoeveelheid
van 691.000 M3. bereikte, terwyl dit in dezelfde maand van
1906 bedroeg 689.000 M3.
Het is zeer moeilyk met zekerheid uit te maken waaraan
deze schommelingen zyn toe te schrijven, alleen kan men
met waarschijnlijkheid aannemen, dat het buitensporig
groote verbruik in de zomermaanden van 1911 voornamelijk
zyn oorzaak vindt in de wyze waarop van de besproeiings-
toestellen door particulieren en door diverse gemeentebe
drijven gebruik werd gemaakt.
Ongetwijfeld zal toegegeven moeten worden, dat het buiten
sporige verbruik van den afgeloopen zomer niet was te
v°orzien en dat maatregelen behooren beraamd te worden
3
VERSLAG DER DUINWATERLEIDING.