12
37
HOOFDSTUK VUL
56
3
3
4
239
6.436 lichten.
55
6.381 lichten.
Vorderingen, groot f 4500,— waarna een voordeelig saldo
ad f 1.298,78 van die reserve naar de creditzijde der Winst
en Verliesrekening kon worden overgebracht.
Onder de post Gasverbruikers in het debet der Balans
van 31 December 1911 is begrepen eene som van f5.663,20
voor dubieuse vorderingen wegens gaslevering, meterhuur
en zegels. Hiertegenover is weder f 4500,— gereserveerd.
Publieke verlichting.
Blijkens het verslag over 1910 werden op 1 Januari 1911
ontstoken6.141 lichten.
Van de lantaars, behoorende tot de zomer-
verlichting te Scheveningen, werden ontstoken
by de opening van het badseizoen
In den loop van 1911 werd de verlichting
uitgebreid met
zoodat aanwezig zijn
waarvan in den winter niet worden ontstoken
Op 31 December was dus het aantal
Onder dit cijfer zijn begrepen 6376 gasgloeilichten met
6914 pitten en we):
5809 branders met gaatjesglazen.
35 Olsobranders.
140 Groepenbranders elk met 2 pitten met gaatjesglazen.
W - 3
3 n 4 r
2 Hallerlichten.
1 Lncas-Bamag sterklichtlamp.
1 Graetzinlicht met 1 pit.
306 Graetzinlichten elk met 2 pitten.
38 Persgaslampen met 1 pit.
2 „2 pitten.
1 Persgaslamp met 3 pitten.
Alle branders zijn, elke pit voor zich, van een daglicht
(aansteekvlam) voorzien, behalve voor persgaslampen met 2
en 3 pitten, welke door 1 aansteekvlam worden ontstoken.
In 1911 is het aantal gasgloeilichten met 242 stuks uit
gebreid, het aantal pitten met 333.
In den zomer waren te Scheveningen bovendien 56 gas-
gloeilichtbranders opgesteld, waarvan aan het einde van het
badseizoen 55 werden afgenomen.
Tevens werd voortgegaan met het aanbrengen van tril-
VERSLAG DER GEMEENTEGASFABRIEKEN.
if,
n