16
j
4
63
75
95
80
in 1910.
1909.
1908.
1907.
69
76
72
92
215
157
143
316
Van de laatste haringreis kwamen hier binnen 32 loggers
en 43 bommen waarvan 15 bommen naar de Maashavens
vertrokken om aldaar te overwinteren.
Een logger, welke de laatste haringreis te Schiedam had
beëindigd, werd naar hier gesleept om uitgerust te worden
voor de trawlvisscherij.
Totaal kwamen voor dat doel naar hier 24 loggers en 16
bommen tegen respectievelijk 21 en 16 in 1910, 46 en 43
in 1909. Met de vaartuigen, welke alhier overwinterd hadden,
en de trawlvaarders, welke na beëindiging van die visscherij
hier werden uitgerust, lagen voor dat doel in de haven:
66 loggers en 62 bommen tegen
De eerste vaartuigen vertrokken 25 April ter haringvis
scherp, terwyl het laatste 29 Juni de haven voor dat doel
verliet.
De buitenhaven was gedurende den trawltijd steeds op de
wettelijke dieptetoch stootten de vaartuigenbij eenige zee
of deining en met een oostelijken wind en slechte tijen bleven
velen langer of korter tijd aan den grond zitten en moesten
zij dan door de sleepbooten worden vlot gesleept.
Deze toestand was dan ook oorzaak, dat vele vaartuigen
hetzij de haven geheel meden, hetzij vóór de haven voor
anker kwamen en hunne visch met een roeiboot naar den
wal brachten.
Gedurende het geheele jaar waren 2 baggervaartuigen in
de haven aanwezig, waarvan één voor rekening van het
Rijk. Voor rekening van de Gemeente werd gebaggerd in
de binnen voorhaven en voor de hellingen, terwijl dit niet
behoefde te geschieden in de binnenhaven.
De uitkomsten der haringvisscherij waren zeer uiteen-
loopend doch voor de bommen bepaald slecht. Vooral de
laatste reis viel voor loggers zoowel.als voor bommen tegen.
De gemiddelde besomming bedroeg per logger f 12500.—
en per bom f 4500. Het netten-verlies was deze teelt zeer
aanzienlijk.
Gedurende de haringvisscherij (de buitenhaven was toen
op wettelijke diepte) marktten hier:
242 loggers en 181 bommen tegen
222 in 1910
234 1909
231 1908
388 1907
3
VERSLAG DER VISSCHERSHAVEN.
n
n
T>
i
n
JJ
n
n
r>