28
14
781,51
Het
Saldo der aanwezige panden
Zoodat de verkoopingen nog een bate opleverden van f
tegen f 984,18® in het vorige jaar.
1908
1909
1910
1911
8.53 pCt.
1.93
0.70
2.13
bedroeg op 1 Januari dezes jaars 38084 panden ad f339.685,105
en op 31 December 42424 panden ad f 388.588,39; eene ver
meerdering dus van 4340 panden ad f 48 903,28®.
Het hoogste saldo panden was dit jaar voorhanden op 6
December en bedroeg 46467 stuks; het hoogste saldo aan
voorgeschoten kapitaal op 4 October ten bedrage var
f 440.727,11. Het saldo hierboven genoemd op 1 Januari was
het laagste van het geheele jaar.
Onder de op 31 December aanwezige panden bevonden zich
265 rijwielen en 959 naaimachines.
De rubrieksgewijze verdeeling van het saldo der goud, zilver,
linnen, wol en diverse panden op 31 December was als volgt
Naar aanleiding van art. 8 al. 2 van de Verordening (No. 20
van 1907) overgenomen in art. 34 al 2 van het Reglement
(No. 9 van 1911) w’erd de bijdrage, door de Gemeente, in het
verlies door de Bank geleden tengevolge van te hooge belee-
ning door de Beheerders der Hulp- en Bijkantoren, die
aanvankelijk was bepaald op de helft van dat verlies, door
het College van Burgemeester en Wethouders, voor 1911 en
1912, gesteld op ten hoogste f 150,voor elk kantoor.
Die veranderde bepaling werd gemaakt om, nog meer dan
vroeger, aan het geven van een hoog voorschot bevorderlijk
te zijn; door vrijwaring van het betalen van „te korten” tot
f 150,— per kantoor behoeft de taxatie der panden toch niet
zoo angstvallig te geschieden. De resultaten daarvan kunnen
echter nog niet worden beoordeeld, doch zullen spoedig moeten
blijken.
Aan rantsoen (vendugeld) werd ontvangen f 1.480,32
De kosten op de gehouden verkoopingen bedroegen 698,81
21.55 pCt.
28.29
35.50
33,23
VERSLAG DER GEMEENTEBANK VAN LEENING.
r.
T)
Verlies.
Overschot.