l 31 5 I t VERSLAG OMTRENT DE ONGEVALLENVERZEKERING i vergelijking aan elk der staten toegevoegd een overzicht van de overeenkomstige percentages voor de jaren 1903— 1910 te zamen. Uit tabel 1 blijkt, dat in het jaar 1910 de verdeeling der ongevallen over de uren van den werkdag niet belangrijk afwijkt van de verdeeling, waargenomen over 1903 1910. Hieruit volgt, dat de waarnemingen ook over één jaar talrijk genoeg kunnen geacht worden om zekere stabiliteit in de uitkomsten te verwachten. In verband hiermede is het van te meer beteekenis, dat ook dit jaar weer een aan zienlijk percentage der ongevallen (17 voorviel tusschen 2 en 4 uur des namiddags, dus kort na den aanvang van den tweeden werktijd. Dit verschijnsel werd ook in vorige jaren waargenomen. In vrij groote mate valt ook stabiliteit in de uitkomsten te eonstateeren bij tabel 2. Vergelijking der verhoudings- cijfers over het jaar 1910 met die over de jaren 1903—1910 toont aan, dat de onderlinge verhouding der aantallen on gevallen, voorgekomen op Zondag, Maandag, Dinsdag, Donderdag en Vrijdag voor beide waarnemingstijdperken nagenoeg geen verschil oplevert. Voor Woensdag is echter in 1910 het verhoudingseyfer kleiner en voor Zaterdag grooter dan in het t.ydvak 19031910. Tabel 3 doet zien, dat van stabiliteit ten aanzien van de verdeeling der ongevallen over de verschillende maanden van het jaar niet kan gesproken worden. Dit is in over eenstemming met de in vroegere jaren reeds opgedane ondervinding, dat de verhoudingscyfers voor opvolgende jaren vaak groote verschillen opleveren. Dit verschijnsel behoeft echter geen verwondering te wekken, wanneer men weet, dat ook by het (zooveel grootere) totaal aantal bij de Rijksverzekeringsbank jiangegeven ongevallen de verdeeling over de maanden des jaars in verschillende jaren zeer uit- eenloopende uitkomsten heeft gegeven (zie de verslagen der Rijksverzekeringsbank In tabel 4 is een verdeeling gemaakt naar den leeftijd der getroffenen. Groote afwykingen met het tydperk 1903— 1910 vallen hier niet waar te nemen. Tabel 5 geeft een overzicht der ongevallen in 1910, ver deeld naar de getroffen lichaamsdeeleu. Bij beschouwing van die tabel valt het aanstonds op, dat het overgroote deel der ongevallen (236 van de 3141 kwetsing der ledematen ten gevolge had. Dit is op zichzelf niet opmerkelyk; wel echter, dat van die 236 ongevallen 80 (dus ongeveer l/3 erf ongeveer '/4 van het totaal aantal ongevallen) alleen ver wondingen van de linkerhand betreffen, terwijl slechts 51 verwondingen van de rechterhand voorkwamen. Aangezien

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1911 | | pagina 971