I
53
12
VERSLAG LAGER ONDERWIJS.
Hoogst verblijdend is de mededeeling der sub-commissies,
dat op bijna alle 75 openbare scholen het schriftelijk werk
net en goed gecorrigeerd was; slechts over twee scholen
wordt minder gunstig gerapporteerd. Van de eene school
luidt het bericht: „Het hoofd zou in de instructie een ver
bodsbepaling willen opgenomen zien betreffende de correctie
Wijl de Commissie op grond van artikel 97 der Wet tot
regeling van het Lager Onderwijs o.m. heeft te „zorgen", dat
de verordeningen (in den ruimsten zin opgevat) op het lager
onderwijs „stipt” nageleefd worden en zij hieronder niet alleen
begrijpt die, welke bij Raadsbesluit zijn vastgesteld, doch ook
de voorschriften, die bovendien door het College van B. en W.
in het belang van leerlingen en onderwijs aan de hoofden van
scholen worden verstrekt, acht zij het noodig, kennis te
dragen van alle andere aan de hoofden van openbare
scholen toegezonden in acht te nemen voorschriften en rege
len, opdat ook toezicht op de naleving hiervan kunne
gehouden worden.
Is reeds voorgeschreven, dat ieder schoolhoofd van alle
eigendommen der school, hetzij schoolmeubelen, leermiddelen
of schoolbehoeften een inventaris heeft op te maken en bij
te houden? Wij wezen in onze Jaarverslagen van 1909 en
1910 reeds op het noodzakelijke hiervan, doch vernamen tot
dusverre aangaande maatregelen hieromtrent officieel niets.
konden treffen, waardoor in het belang van het onderwijs
wat minder beslag werd gelegd op den tijd der hoofden
„voor anderen gemeentedienst” doch in allen gevalle zij,
die benoemd worden in examencommissies vanwege het
Rijk, bovendien niet werden belast met functies, waardoor
zij onder schooltijd moeten worden gemist.
Ten slotte zy nog vermeld, dat door de Commissie de
opmerking is gemaakt, dat het wenschelyk zoude zijn,
wanneer, liefst buiten den schooltijd, zoowel aan de onder
wijzers en onderwijzeressen als aan de hoofden op bepaalde,
voor den Haag en Scheveningen verschillende, uren gelegen
heid werd gegeven, om school- en persoonlijke belangen met
den Wethouder van onderwijs te bespreken.”