53
129
van
9
van uren voor geheele gerekend, totdat het maximum
onderscheidenlijk f 65.en f 45.zal zijn bereikt.
IV. Geen periodieke verhoogingen worden toegekend:
1°. aan de onderwijzeressen in handwerken, die niet in
het bezit zijn der akte, bedoeld in artikel 77 sub a der
Wet op het Lager Onderwijs, dan nadat zy de diploma’s
voor paedagogiek en voor methodiek van het handwerk-
onderwys (artikel 9 der verordening no. van 1907) hebben
verworven
2°. aan de onderwijzeressen in handwerken, die wel in
het bezit zijn der akte, bedoeld in artikel 77 sub a der Wet
op het Lager Onderwijs, dan nadat zij het diploma voor
methodiek van het handwerkonderwijs (artikel 9 der Ver
ordening No. 1 van 1907) hebben verworven.
V. De bepaling van het voorgaande lid is:
1°. wat betreft het bezit van het diploma voor paedago
giek als voorwaarde voor periodieke verhooging, niet toe
passelijk op de onderwijzeressen in handwerken, le of 2e
klasse, die op 31 December 1902 als zoodanig aan een of
meer scholen werkzaam waren.
2°. Wat betreft het bezit van het diploma voor methodiek
als voorwaarde voor periodieke verhooging, niet toepasselijk
op de onderwijzeressen in handwerken, le klasse, die op
31 December 1906 als zoodanig aan een of meer scholen
werkzaam waren.
VI. 1. De jaarwedde van een onderwijzeres in handwerken,
2e klasse, die op 1 Januari 1907 meer bedroeg dan haar
met toepassing van het 1ste en 2de lid van dit artikel zou
toekomen, wordt niet verlaagd.
2. Wanneer zij als onderwijzeres, 2e klasse, voor perio
dieke verhooging in aanmerking komt, zal zij beschouwd
worden op een jaarwedde van f 25,per wekelijksch les
uur te z(jn aangesteld.
VIL De onderwijzeressen in handwerken, verbonden aan
een school voor leerlingen, die behoefte hebben aan voort
durende persoonlijke leiding van bijzonder daarvoor bestemde
onderwijzers, genieten voor elk wekelijksch lesuur een ver
hooging van f 4,op hare wedde.
VERSLAG LAGER ONDERWIJS.
I