53 134 Artikel 19a. Artikel 196. ’s-Gravenhage, 13 Mei 1912. v. Kaknebeek, Voorzitter. M. van Reenen, Secretaris. of vakonderwijzer, bedoeld in een der artikelen 12, 12a of 13, zou tengevolge hebben, ook in. geval van latere ver- hooging, dat hem na 1 Januari 1911 een hooger bedrag aan jaarwedde of aan verhoogingen daarvan werd toegekend dan hem volgens deze Verordening zou toekomen, wordt hem het genot zijner jaarwedde krachtens die vroegere Verordening verzekerd. 2. Artikel 8, lid 6 en artikel 9, lid V zyn in dat geval niet van toepassing. Onderstaande missives werden, ten deele als antwoord op gevraagde adviezen en inlichtingen, voor een ander deel Goedgekeurd door de Gedeputeerde Staten der provincie Zuid-Holland. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van den Gemeenteraad van ’s-Gravenhage, van den 22sten April 1912. Sweerts, Voorzitter. F. Tavenraat, Griffier. De in artikel 13, lid II, en artikel 14, lid 2, vervatte bepalingen worden gerekend in werking te zyn getreden op 1 Januari 1912. Den hoofden van scholen, die op den datum, waarop deze Verordening wordt goedgekeurd, een hoogere toelage genieten dan de in artikelen 8a genoemde, blyft het genot daarvan ook na dien datum verzekerd. VERSLAG LA GEK ONDERWIJS.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1912 | | pagina 1331