53 2o. 3o. overweging te geven, de noodige stappen te willen doen om te geraken tot de oprichting van een school, zooals hierboven werd besproken. VERSLAG inzake de oprichting eener „Strenge School”. In de vergadering van de Plaatselijke Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs van 7 Februari 1911 deelde de heer L. Hoejenbos mede, dat het zijn voornemen was in den loop der maand een voorstel in te dienen tot het benoemen van eene Commissie, wier taak zou zijn na te gaan, of de oprichting van een gemeentelijk „Strenge School” wenschelijk is, zoo ja, hoe op de meest geschikte wijze de stichting eener dergelyke school kan verkregen worden en zoo noodig voor stellen in die richting te doen. In de vergadering van Maart 1911 werd dit voorstel^ door den heer Hoejenbos van eene toelichting voorzien,, behandeld. Hieruit bleek, dat het de bedoeling had: de reeds in breede kringen gevestigde overtuiging te versterken, dat eene afzonderlijke inrichting voor een meer of minder groote groep van leerlingen, die de lagere school bezoeken, niet alleen wenschelijk, maar zelfs noodzakelijk is; een voorstelling te verkrijgen van de meening der Haagsche onderwijzers zelf over dit punt; statistische gegevens te verzamelen, die zouden kunnen rechtvaardigen, dat door de Commissie van Toezicht eventueel de noodige drang op de autoriteiten zal worden uitgeoefend. Het resultaat der gevoerde discussies was, dat eene Com missie benoemd werd, bestaande uit de volgende leden der Commissie van Toezicht: De Commissie voornoemd, (w. g.) Bergsma, Voorzitter. B. van der Esch, Secretaris. Aan Heer en Burgemeester en Wethouders van 's-Gravenhage. 141 VERSLAG LAGER ONDERWIJS. 10.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1912 | | pagina 1338