53
144
2o.
3o.
3o.
4o.
2o.
f
rapporten noodzakelijk of althans onvermydelyk geacht. De
Commissie moet constateeren, dat het aantal van hen, die
tegen de „Strenge School” zijn, vrij groot is. Misschien
moet dit voor een deel worden toegeschreven aan de be
naming der school. In navolging van het nader te noemen
Amsterdamsche rapport heeft de voorsteller voorloopig ook
die van „Strenge School” gekozen, omdat zy min of meer
burgerrecht had verkregen. Dat daardoor echter in vele ge
vallen verwarring is gesticht, staat bij de Commissie vast.
Duidelijk blykt dat, waar gezegd wordt: „geen „Strenge
School”, maar wel een inrichting voor opvoeding en
onderwijs”.
De bezwaren, geopperd door hen, die zich met het denk
beeld eener „Strenge School” in het geheel niet of slechts
ten deele kunnen vereenigen, zyn te splitsen in, wat men
zou kunnen noemen, theoretische en practische. Beginnen
we met de eerste groep, dan vinden we opgegeven:
Allerlei leerlingen met verschillende kwade neigingen,
uit verschillende oorzaken voortspruitende, zullen op
de school geplaatst worden, ’t Gevolg zal zyn: uit
wisseling van ondeugden.
Uniforme tuchtmiddelen voor zoo heterogene groepen
zullen niet te vinden zyn.
De bron van ’t kwaad zal blyven werken, indien niet
de omgang met verkeerde makkers en slechte huis-
genooten wordt opgeheven.
Dikwijls zullen leerlingen geplaatst worden, wier onhan
delbaarheid een gevolg is van ontoerekenbaarheid.
Het goede voorbeeld van betere leerlingen zal gemist
worden.
Tot de practische bezwaren kunnen gebracht worden:
De „Strenge School” zal als „boeman” dienst doen.
De geplaatste leerlingen zullen, voor hun geheele
leven misschien, als boefjes gesignaleerd worden.
Als één inrichting tot stand komt en een lange weg
naar de school moet worden afgelegd, zal de straat-
opvoeding nog meer haar verderfelyken invloed doen
gelden.
Ouders zullen niet medewerken tot plaatsing.
VERSLAG LAGER ONDERWIJS.
10.
40.
5o.
10.