134
van Zuid-Holland op 20 en 21 Mei werden behandeld
een 13-tal bezwaarschriften van belanghebbenden tegen
het in de Raadsvergadering van 14 Juni 1911 (zie Jaar
verslag over 1911, bladz. 128) vastgesteld uitbreidings
plan. In deze vergadering werden de bezwaren door
verschillende belanghebbenden nader toegelicht en het
plan door vertegenwoordigers van de Gemeente toe
gelicht en verdedigd. Bij besluit van Gedeputeerde
Staten van 19 Augustus werd het uitbreidingsplan goed
gekeurd. Tegen deze beslissing werd door verschillende
belanghebbenden beroep bij de Kroon ingesteld.
De zaak diende bij de Afdeeling Geschillen van Be
stuur van den Raad van State den 13en December.
In de Raadsvergadering van 15 Juli werd grond aan j
den Zuid-West Binnensingel aangewezen als in de naaste I
toekomst bestemd voor openbare straat.
Op 17 December werd door Burgemeester en Wet
houders aan den Raad een voorstel gedaan om grond
langs de Noord-Oost-zijde en langs de Zuidzijde van het
Lamgroen aan te wijzen als in de naaste toekomst bestemd
voor openbare straat.
Voor onteigening ten behoeve van het stichten van
eene openbare lagere school met speelterrein aan dn
Hooge Prins Willemstraat te Scheveningen werden de
stukken, bedoeld bij art. 6 der Onteigeningswet, ter I
voldoening aan art. 7 dier wet, ter visie gelegd van I
22 Juli 1912 tot en met 27 Augustus d.a.v. I
Een, naar aanleiding van door den Minister van
Waterstaat geopperde bezwaren gewijzigd plan, vooi
het doortrekken en verbreeden van de Lekstraat werd,
met daarop betrekking hebbende stukken, ter voldoe
ning aan art. 7 der Onteigeningswet, op 29 Novenibei
1912 ter visie gelegd om met dat doel te blijven liggej1
tot en met 4 Januari 1913 (zie Jaarverslag over 190
bladz. 102).
Op den lOen, 17en, 24en en 28en Mei werd door de
Rechtbank uitspraak gedaan in de onteigeningsgedinge
betreffende eenige voor den verkeersweg tusschen •sl’
en Buitenhof benoodigde perceelen, waarvan de