J I 53 165 ’s-Gravenhage, den 14 Maart 1912. Namens de Commissie. (Volgt onderteekening). lijke „Strenge School” heeft de eer U mede te deelen, dat zy gaarne zou weten, hoe groot het aantal leerlingen der Openbare en Bijzondere Scholen is, dat op zoodanige school op zyn plaats zou zijn. Verder zou de Commissie het zeer op prijs stellen, indien U haar üwe meening omtrent het denkbeeld van de stichting eener z.g. „Strenge School” zoudt willen mededeelen. Ook wenscht zy ingelicht te worden omtrent het aantal leerlingen, dat in de laatste vyf jaren voor korter of langertyd wegens wangedrag of andere gewichtige redenen van Uwe school is verwyderd. Ten slotte verzoekt zy U bjjgaande vragenlijsten ter in vulling te willen uitreiken aan het vaste personeel Uwer school. De Commissie hoopt Uw antwoord en de door het personeel ingevulde lysten, voorzien van Uw eventuëele op- of aanmerkingen, uiterlyk 1 Juni a.s. van U terug te ontvangen aan het adres van haren Secretaris. Aan de Hoofden van Scholen te s-Gravenhage. In onze openbare vergadering van den 5den dezer werd door een onzer leden als onderwerp ter bespreking ingeleid „Het getal leerlingen per klasse”. De inleider meende dat de klassen der lagere scholen in deze gemeente, vooral die der scholen van de tweede en eerste klasse, lijden aan overbe volking en dat het vry wel een communis opinio is, dat voor een vruchtdragend onderwys de onderwijzer niet moest komen te staan voor klassen met meer dan dertig leerlingen. In artikel 3 van de Verordening voor de openbare scholen van Lager Onderwys, zooals dat artikel luidt naar het Raadsbesluit van 6 Maart 1905, is wel voor de verschillende scholen het maximum aantal leerlingen bepaald, maar niet het maximum per klasse. Deelt men het getal klassen op VERSLAG LAGER ONDERWIJS. N». 69. OnderwerpHet getal leer lingen per klasse.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1912 | | pagina 1362