59 13 VERSLAG BEWAARSCHOOL-AKTE-EXAMENS. Fröbelleer. f van op^peding en onderwijs en in hoeverre die door de praktijk was verhelderd. Wanneer bleek, kennis dat de candidaten het geleerde begrepen hadden, dan was de Com missie al meer dan tevreden. In den regel mochten de can didaten zelf kiezen, over welk onderdeel der opvoedkunde zij ondervraagd wenschten te worden. Meestal lieten zij de keus liever aan den examinator over. Deden zij dit niet, dan viel de keuze op vertellen, aanschouwingsonderwys en spelen. Opgemerkt moet hier worden, dat verscheidene candidaten een averechtsche beteekenis hechtten aan de termen kunst matige en natuurlijke straffen; te meer wekte dit verwon dering, omdat de meeste leerboeken in de opvatting dier termen geheel eenstemmig zijn. Steeds kwamen diezelfde candidaten tekort in kennis van het onderdeel tucht. Aan den anderen kant mag vermeld worden, dat vele candidaten uitstekend op de hoogte waren van de theorie der bewaarschool-paedagogiek. Spelen. Voor dit deel van het examen luidde de opgave: „Schrijf 5 spelen op, welke ge goed kent. Begin het spel, aange wezen, den kinderen te leeren”. Bij de beoordeeling lette de Commissie op: leertoon, opstelling der klasse, verklaring en uitvoering van het spel, wijze van aanleeren; handhaving der orde. De vragen omtrent den naam, de indeeling in groepen van de leermiddelen van Fröbel en hunne geschiktheid voor de verschillende klassen der bewaarschool werden vrij algemeen goed beantwoord. Zij waren o.a.Hoe noemt ge de leermiddelen op de bewaarschool in gebruik? Hoe komen we aan dien naam? Wie was Fröbel? Waarom volgt men in het bijzonder dezen opvoeder? Wat is de waarde van arbeid in de school? In hoeveel groepen zoudt gij de leermiddelen verdeelen? Welke behooren tot iederen groep? Hoe worden de ver schillende bouwdoozen gebruikt? Welke vormen trekken het kind het meest aan? Zijn schoonheidsvormen op hun plaats in het eerste leerjaar, enz. De vaardigheid in het werken met de Fröbelmiddelen was bij sommigen zeer goed, by anderen goed of vrij goed, bij eenigen voldoende of even voldoende en bij slechts één candidaat was die vaardigheid onvoldoende.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1912 | | pagina 1616