59
18
i
OPVOEDKUNDE.
(2-4).
1
kom jij maar even hier,
en geef me in dit kannetje
vlug voor een cent of vier”,
Dan telt moe haar, zoo voor de grap,
vier centen in de hand.
En zus zegt: „Dank u wel, Mevrouw!
Nu ga ’k weer naar mijn land”.
Opstel naar keuze
1. Geef het kind de gelegenheid aan zijn drang naar
bezigheid en voortbrengen te voldoen. Waarom acht ge dit
noodig
Is het geheele onderwijs op de bewaarschool op dit doel
gericht? Zoo ja, bewijs dit of toon door voorbeelden
aan, dat er in dit opzicht aan de bewaarschool nog wel
iets ontbreekt.
2. Kracht en liefde zijn twee eigenschappen, die de
opvoedster moet bezitten.
Kracht zonder liefde en liefde zonder kracht zijn beide
nootlottig voor het kind. Toon dit aan.
3. Het samenzijn in de klasse heeft voor de verstande
lijke en zedelijke ontwikkeling der kinderen zoowel voor-
als nadeelen. Welke zijn die Welke middelen heeft de onder-
wijzeres, om de nadeelen zoo gering mogelijk te maken?
4. Welke Fröbelgaven acht ge het meest geschikt om de
ontwikkeling van het kind te bevorderen?
Welke verdienen uit dit oogpunt het minst aanbeveling?
Geef rekenschap van Uw gevoelen.
Het mondeling en praktisch examen voor de akte B werd
afgenomen op 16, 17, 18, 21 en 22 October, in de Bewaar
school aan de C. P. Tielestraat. Geëxamineerd werd in de
vakken
a. Lezen en Letterkunde; b. Schoolhygiëne; c. Zingen en
Sprekend. Opvoedkunde en Fröbelleer. Elke candidaat
moest met een klasse leerlingen fröbelen, spelen en voor
een klasse vertellen. Ook moesten de candidaten een teekening
maken op het zwarte bord.
Voor het lezen, zingen en spreken en voor de praktische
vakken behalve het vertellen, waarvoor 15 minuten tijd van
voorbereiding gegeven werd, kregen de candidaten gedurende
10 minuten gelegenheid om zich voor te bereiden.
Het examen gaf aanleiding tot de opmerkingen, die hier
volgen; tevens zijn daarbij gevoegd eenige opgaven van en
opmerkingen over het mondeling en practisch gedeelte.
VERSLAG BEWAARSCHOOL-AKTE-EXAMENS.