59
23
één voorteeken zongen. Er werden daarna vragen gesteld
over toonsoort en toonaard van de melodie, eenvoudige
modulaties, maat-, voordrachts- en andere teekcns en over
de eisehen, die aan een liedje voor de bewaarschool moeten
gesteld worden. Daarbij was dan vaak gelegenheid te spreken
over de gebreken, die de candidaten bij het zingen der
leerlingen hadden opgemerkt en de middelen ter verbetering.
De Commissie deed de ervaring op, dat veel candidaten
de werkelijk eenvoudige melodie gebrekkig zongen, dat
gemakkelijke intervallen niet goed werden getroffen, ofschoon
bij het zingen van een liedje naar keuze het gehoor goed
bleek te zijn en de voordracht te loven was. De Commissie
besluit daaruit, dat de aanleg, behoudens eenige weinige
uitzonderingen, wel aanwezig is, maar dat het den meesten
candidaten aan oefening ontbreekt. Ook de eenvoudige vragen
over theorie werden zeer dikwijls gebrekkig beantwoord.
Veel candidaten konden niet voldoende rekenschap geven
van toonsoort, toonaard en maatsoort en hadden moeite
met het samenstellen van een majeur- of mineur-toonladder
met één voorteeken. Er moest dan ook aan 10 van de 35
candidaten een onvoldoend cijfer worden toegekend, hoewel
de Commissie zich op het standpunt had gesteld, dat een
voldoend cijfer werd gegeven, wanneer het zingen voor de
practyk van de bewaarschool voldoende kon worden geacht.
Slechts enkele candidaten legden in dit vak een zoo goed
examen af, dat een flink cijfer kon worden toegekend.
Opvoeding en onderwijs.
Van de vier opgegeven onderwerpen voor een opstel vielen
de eerste twee het meest in den smaak der candidaten. Het
derde onderwerp werd door drie candidaten gekozen en het
laatste onderwerp slechts door twee.
Ook dezen keer bleek, dat slechts weinige candidaten in
staat zijn de eigenlijke bedoeling der onderwerpen goed
op te vatten. De meesten schreven meer een opstel naar
aanleiding van dan wel over de onderwerpen. Opmerkelijk
was het, dat de opstellen over het eerste onderwerp herhaal
delijk veel gelijkenis vertoonden met die over het tweede,
hoewel de opgaven toch zeer verschillend waren.
Het mondeling examen deed uitkomen, dat vele candidaten,
die slechts een middelmatig opstel hadden geleverd, met
vrucht, de lessen in paedagogiek hadden gevolgd. Hier wer
den hare gedachten geleid door den examinator, die zooveel
mogelyk aan de candidaten gelegenheid gaf te toonen, wat
ze wel wisten en heengleed over datgene, waarvan de can
didaten minder goed op de hoogte bleken te zijn. Zoo kwam
VERSLAG BEWAARSCHOOL-AKTE-EXAMENS.