I 246 door de Gemeente in gebruik gegeven lokaal van de bewaarschool aan de Voldersgracht, werden in het al gemeen trouw bezocht. en 30 niet-betalende op Uit het verslag over 1912 van den staat en de ver richtingen der Vereeniging tot het vormen van een Museum voor Moderne Kunst blijkt, dat het Bestuur in zijne samenstelling geene wijziging onderging. Het aantal leden steeg van 144 op 155, waardoor de bijdragen aangroeiden tot f 917. De verzameling werd uitgebreid door aankoop van de volgende vier schilderijen: „de Melkvrouw” van M. Schildt, „Prentjes kijken” van W. de Zwart, „Heidehut” van M. Maris en „Melk voor de poes” van J. Zon. Deze aankoopen konden geschieden, omdat de rekening over 1911 een batig saldo van f 5772,80 opleverde. In het verslag over 1912 van het Haagsch Museum van Kunstnijverheid vinden wij vermeld, dat in de samen stelling van het Bestuur verandering kwam, tengevolge van het overlijden van de heeren Jhr. Mr. W. J. Snouck Hurgronje en Mr. P. J. van der Burgh. In hunne plaatsen werden benoemd respectievelijk de heeren Dr. D. Bos, die tevens tot onder-voorzitter werd gekozen, en Graaf Schimmelpenninck van Nijenhuis. De Conservator bleef gedurende het afgeloopen jaar met de tijdelijke directie belast. Het ledental ging in 1912 vrij sterk achteruit. Het Museum werd in het afgeloopen jaar bezocht door 202 betalende en 373 niet betalende bezoekers, tegen respectievelijk 191 en 492 in het vorige jaar. Het grootste aantal bezoekers op één dag was 10 be talende op 15 en 16 Augustus 23 September. Over het gebruik Over het gebruik van het Museum kan worden mede gedeeld, dat evenals vorige jaren ook dit jaar geregeld gebruik werd gemaakt van de verzameling voor het onderwijs aan de Academie van Beeldende Kunsten. Vooral aan de afdeeling voor de Kunstnijverheidsvakken werden vele voorwerpen uitgeleend. Aan eenige personen werd toegestaan in het Museum schetsen en opmetingen te maken, terwijl aan anderen met toestemming van den eigenaar eenige stukken

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1912 | | pagina 246