254
king, terwijl de heer C. v. Puffelen o.m. eene causerie
hield over -Het tapijt in onze woning”.
Uit de Rekening en Verantwoording, loopende over
het vereenigingsjaar 1912, blijkt dat de ontvangsten
hebben bedragen 1’ 3082,325, de uitgaven f 2061,94 en
dat zij mitsdien sluit niet een batig saldo van f 1020.38’.
Namens het Bestuur der afd. x-Gravenhage ran de
Maatschappij tot bevordering der bouwkunst werd ons het
volgende medegedeeld:
Slechts enkele leden bedankten in het afgeloopen
jaar voor het lidmaatschap, terwijl er eenige nieuwe
leden bijkwamen. Op 31 December 1912 bedroeg het
ledental 111.
Volgens het verslag van den penningmeester was het
batig saldo aan het einde van het jaar niet groot. De
oorzaak hiervan ligt in het feit, dat de uitgaven aan
voordrachtshonoraria niet beperkt worden door het hou
den van lezingen door enkele leden der Afdeeling zelf.
In de bijeenkomsten werden de volgende lezingen
gehouden
In de vergadering op 2 Februari hield de heer Huib
Luns, Hoofdleeraar aan de Academie van Beeldende
Kunsten en Technische Wetenschappen te Rotterdam,
een voordracht over „Constantin Meunier en de Belgische
beeldhouwers van de 19e eeuw.”
In de vergadering op 1 Maart sprak de heer II. W.
Mauser, Directeur der Plateelbakkerij „De Porceleyne
Fles” te Delft, over de vervaardiging en de toepas
singen van keramiek.
In een bijeenkomst met 3 andere Haagsche vereeni-
gingen op 29 April en in een volgende op 6 Mei. las
de heer Henri R. Aldridge, seer, of the National Housing
and Townplanning Council at Leicester, over „The
housing problem in Europe and its solution”.
In een bijeenkomst op 2 Mei met de Haagsche Kunst
kring gaf de heer H. P. Berlage Nzn. zijne indrukken
van de bouwkunst in Amerika.
In de vergadering op 11 November besprak en criti-
seerde de heer G. Versteeg, Adjunct-Directeur der
Gemeentewerken van Arnhem, de Haagsche woonhuis
architectuur.
In een bijeenkomst op 9 December met eenige andere