Bjjlage 11
I. BEHEER.
II. TOESTAND DER WERKEN.
VERSLAG omtrent den toestand der werken en den
uitslag van de exploitatie der Duinwaterleiding
van s-Gravenhage over het dienstjaar 1912.
In de plaats van den Heer Jhr. Mr. W. J. Snouck Hurgronje,
den 7 Januari overleden, werd tot lid der Commissie van
Bijstand in het Beheer der Duinwaterleiding benoemd de
lieer J. A. Sillevis L.Wzn., zoodat deze Commissie met dit
Gemeenteraadslid bestond uit de heerenF. H. van Malsen,
Mr. A. M. de Groot en W. P. G. Helsdingen onder voor
zitterschap van den heer J. C. Jansen, Wethouder voor de
Gemeen te-Bedrij ven
a. Duinkanalisatie.
De in 1908 aangevangen werken ten behoeve van eene
gewijzigde inrichting en vergrooting van de verzamelkom
kwamen voor zoover gereed, dat het geheel dit jaar in gebruik
kon genomen worden. Dit thans uit drie goten bestaande
onderdeel van de watervang is zoodanig ingericht, dat wan
neer eene goot afgesloten is om schoongemaakt te worden,
de twee andere ruim voldoende aanvoervermogen bezitten
om in de behoefte van - den dienst te voorzien. Hierdoor
wordt de oorzaak weggenomen van de vroeger wel eens
vernomen klachten over het somtijds voorkomen van grond
smaak en onaangename lucht aan het water.
Door de grootere breedte en inhoud van de kom, die thans
*n gevulden toestand ruim 25000 M3. kan bevatten tegen
vroeger 4500 a 5000 M3., wordt eene betere oxydatie verkregen