I J I I j i 12 f Mutation in het Ambtenaarspersoneel. In vasten dienst aangesteld met ingang van: 1 Februari 1912: F. H. Don, schrijver, wedde f 468; 1 Mei 1912: Th. A. J. M. de Jong en F. W. Bavins, beiden schrijver, wedde f 400; 15 Mei 1912: A. den Duik, schrijver, wedde f 400; 15 November 1912: J. 1’. W. Roelofswaard en W. A. G. Maessen, beiden schrijver, wedde f 400; 1 Januari 1913: H. Arons, Geldophaler, wedde f 700. Bevorderd zijn met ingang van: 1 Januari 1912: tot Magazijnbediende, wedde f 900, J. Schuring, magazijnknecht le klasse; 1 Januari 1912: tot Magazijnbediende, wedde f 850, P. E. v. d. Lem, magazijnknecht le klasse; 1 Januari 1912: tot Magazijnbediende, wedde f 750, J. C. Bachofner, magazijnknecht le klasse; 1 Maart 1912: tot Inspecteur, wedde f 800, J. Boonacker, 2e klerk; 1 Mei 1912tot Inspecteur, wedde f 700, A. W. de Keyzer, teekenaar 2c klasse 1 Juli 1912tot Geldophaler, wedde f 700, G. H. Stuvel, schrijver; 1 Juli 1912: tot 2e klerk, wedde f 600, J. H. van Ommen, schrijver; 16 November 1912: tot 2e klerk, wedde f 600, N. van Diggelen, schrijver; 1 Januari 1913: tot 2e klerk, wedde f 600, E. van Eik, J. G. van Eik, W. B. H. Velthuizen en Th. A. J. M. de Jong, allen schrijver. In tijdelijken dienst voor 1 jaar, behoudens tusschentijdsche opzegging aangesteld 1 Februari 1912: W. L. Kannegieter, schrijver, wedde 1'400; 1 Maart 1912: G. J. van Luyk, L. J. Sekreve, H. Adolf, schrijver, wedde f 400; 1 Juni 1912: M. J. v. d. Harst, D. de Zwaan, A. J. van Bommel, schrijver, wedde f 400; 1 Juli 1912: J. L. Broers, schrijver, wedde f 400; 1 September 1912: tot Teekenaar 2e klasse, J. E. Bück- mann, wedde f 600; 1 Januari 1913: 1. Goedhart, schrijver, wedde f 400; De tijdelyke dienst van den schrijver J. v. d. Water is 'net ingang van 15 November 1912 met '/2 jaar verlengd. Tot tijdelijke Opzichter-Teekenaar by bouw'werken aan de fabriek Trekvliet is met ingang van 10 October 1912 9 VERSLAG DER GEMEENTEGASFABRIEKEN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1912 | | pagina 348